Ik schrok toen ik laatst las dat we al weer 10 jaar in de Arena zitten. Gezelligheid kent geen tijd! Natuurlijk weet ik wel dat het ongeveer in 1996 was, dat AC Milan als eerste de losse graszoden kwam omploegen, maar de hunkering naar de Meer, het stadion waar Ajax groot werd, zit dieper geworteld.
Zeker, we móesten wel groter gaan wonen. De vooruitgang, hè? En we zouden er ook zeker beter van worden. We kregen een prachtig nieuw onderkomen aan de snelweg waar het ijskoud kan tochten, met plek voor iedereen, Arena’s, een ontroerend mooie tankgracht en de eerste jaren een grasmat die sterk leek op Google Earth vanaf 1166 km hoogte. Dat had ik ook allemaal niet willen missen. Daar werden we stil van.
Maar op dagen zoals deze, waar menig Ajacied Europa in is getrokken om zijn land te vertegenwoordigen, waar Oranje in Sofia Bulgarije zwemles geeft en daarbij zelf nog bijna kopje onder gaat. Op zulke dagen dwaal ik af. Misschien is het het plotselinge invallen van de herfst vorige week wat mij wat mistroostig maakt. Misschien is het dat nieuwe dieptreurige aapjeskijkprogramma van Talpa, Het Koude Gooi of zoiets, wat mij melancholisch doet terugverlangen naar vroeger, toen geluk nog heel gewoon was. Gerard Cox was nog geen enge man. Een kakkerlak was nog gewoon alleen een insect. Supportergroepen spraken nog niet in kengetallen, als ze het over andere clubs hadden.
Misschien komt het door het zien van Louis van Gaal in attractiepark het Land van Ooit, die daar was vanwege de stichting Spieren voor Spieren. Je ziet de arme kinderen denken: “Wie ís die man?” Net moeizaam hersteld van kaakkramp door de Cliniclowns en nu dit. Of omdat ik een voetbaldiscussieprogramma zie discussiëren over een ander voetbaldiscussieprogramma. Dan slagregent het in mijn hoofd. Of vanwege het uitmelken van de Van Bommel-Van Nistelrooy-kwestie. Wie heeft er géén mening over?
Het wordt gelukkig weer heerlijk vroeg donker en dan is het op lange voetballoze avonden lekker mijmeren. Dan dwaal ik af naar het einde van de jaren ‘70, waar legende Ruud Krol de jeugdige Peter Boeve gewoon een knal verkoopt omdat hij niet kort genoeg dekt. Het hele seizoen hebben we gespaard voor Ajax – Sparta. Mijn eerste wedstrijd in de Meer. Eindelijk! Ogen tekort. Simon Tahama is mijn held en scoort al in de tweede minuut de enige treffer van de wedstrijd. Deze kleine linksbuiten is de enige reden dat ik jarenlang de Belgische competitie volg om hem ongrijpbaar te zien schitteren bij Standard Luik. Daarna kijk ik nooit meer. De volgende kleine linksbuiten bij Ajax is zo mogelijk nóg beter. Jesper De Vlo. Prachtige voetballer.
Later stiekem met mijn broer’s auto naar Amsterdam. Knijpen in het stuur vanwege de tegenliggers tijdens het inhalen op de smalle brug bij Zaltbommel. Parkeren in Diemen. De heerlijk lucht van sigaren op Vak B, waar de oude Amsterdammers me als broekie uit Brabant accepteren. Of met het openbaar vervoer naar een avondwedstrijd. Zwartrijden op tramlijn 9, om na een verlenging en door uitpuilende trams terug, de laatste trein vanaf Den Bosch naar huis te missen. Prachtige tijd! Ik kan urenlang zorgeloos zwerven op degoeieouwetijd.nl. Bewonder de foto’s en spel de wedstrijdverslagen. De beste grasmat van Nederland. Vóór de wedstrijd al met 1-0 voor. Na het winnen van de toss áltijd eerst richting F-Side.
Er waren opvallend weinig interlands in de Meer: vijf om precies te zijn. Natuurlijk louter overwinningen, want de tegenstanders waren te klein om de Kuip vol krijgen. Vierentwintig doelpunten vóór en slechts één tegen. Ik was met een bus vol dienstplichtige militairen bij de oefenwedstrijd Nederland-Denemarken in maart ‘84. 6-0 met een weergaloze René van der Gijp. Jan Wouters was de laatste international die scoorde in de Watergraafsmeer.
Ik wacht na 10 jaar steeds ongeduldiger op de eerste grote internationale mijlpaal in de Arena. Het wordt zo langzamerhand weer eens tijd. Tot nu toe moesten we het doen met een paar landskampioenschappen, KNVB-bekers en Johan Cruijff-schalen. Zeker, ook tussen 1973 en 1987 wonnen we internationaal helemaal niks. Maar er was landelijk genoeg te genieten. Gerald Vanenburg, Tjeu la Ling, Søren Lerby, Frank Arnesen, Jesper Olsen, Frank Rijkaard, Johan Cruijff, Dick Schoenaker en Marco van Basten. Een elftal bleef nog wel eens enkele jaren bij elkaar.
Tegenwoordig gaan Ajacieden al ver vóór hun 25ste weg. Van der Vaart had nog zoveel mooie dingen kunnen doen bij Ajax, samen met Sneijder. Zonder Rafael is de Hamburger SV toch ook gewoon brandhout? Daar kan een meeloper als Nigel de Jong niks aan veranderen. Nog 28 competitiewedstrijden genieten van Wesley de Grote, voordat hij ongetwijfeld naar Barcelona vertrekt. Zaterdag wacht Groningen alweer.
Ik ben nooit meer naar de Middenweg teruggeweest en waarom ook? Er kwam een moderne woonwijk met de mooie naam Park de Meer. Er schijnt veel groen te zijn en water in overvloed. Straatnamen als Delle Alpihof, Wembleylaan en het prachtige Voorlandpad verwijzen naar onvergetelijke en dierbare voetbalmomenten. Er is geen Middenweg terug. Nooit Meer. Ik prijs me gelukkig dat ik het heb mogen meemaken en koester voor altijd de kostbare herinneringen.
Ron Schiltmans