Oudejaarsnachtmerrie Ron Schiltmans / 2 januari 2008 Behoedzaam duw ik Sjakie Wolfs in zijn wagentje door de donkere gangen van de Amsterdam ArenA. Het is de laatste dag van het jaar. Er zijn gelukkig nog maar weinig mensen. Onder Sjakie’s dekentje een splinternieuwe Derbystar. We gaan stiekem alle wedstrijdballen vervangen. Al moeten we 40 keer zo onopvallend mogelijk op en neer lopen, het zal ons lukken.”Weet je dat we met dit prachtige merk alle Europacups hebben gewonnen?”, bromt Sjakie. “Tuurlijk joh, waarom denk je dat we hier zijn?”, fluister ik in zijn oor. “Gelukkig kunnen we morgen eindelijk zeggen dat het contract met Adidas volgend jaar afloopt. Het waren niet bepaald 10 succesvolle jaren, Sjaak.” “Het wordt tijd dat Ajax weer ballen krijgt!”, mompelt de oer-Ajacied strijdlustig, vanuit zijn wagentje. We willen vooral niemand wakker maken op de burelen van de ArenA, maar die kans is niet erg groot. Het Ajaxbestuur is al jaren in diepe rust en dus zullen we ook vandaag ongestoord onze gang kunnen gaan. Op de deur van Maarten Fontein een keurig briefje: “Ben even chinezen in Beijing. Zo terug”. Niemand bij Ajax durft de altijd vrolijke en aimabele directeur tegen te spreken en het motto is al tijden: “Wie in China is, kan híer in ieder geval niet in de weg lopen.” Plotseling zwaait de deur van het kantoor van John Jaakke open en staat de Ajaxvoorzitter, met de haren door de war en rood doorlopen ogen, duidelijk met een slok op, ineens voor ons. Het kerstpakket van Gall & Gall was ook dit jaar weer bijzonder omvangrijk. Maar gelukkig herkent hij de Ajaxlegende Sjakie Wolfs niet en aangezien ik geen stropdas draag, ben ik niet interessant genoeg. Lallend wankelt JJ richting toiletten en kunnen wij onze weg ongestoord vervolgen. “Op een zlof en een ouwe foetbalzchoen, wordt Jaakke kampioen, iz nietz meer aan te doen,” galmt het na en Sjakie en ik weten het zeker: deze man gaat nooit meer weg. Ajacied door merg en been. Vanuit de volgende kamer horen we iemand hardop tellen. “Dertigduizend veertig, dertigduizend één en veertig, dertigduizend zes en…. shit, opnieuw!” Het is technisch directeur Martin van Geel die zijn dikverdiende bonus zit te tellen. De deur staat op een kiertje en gunt ons een stiekem kijkje in de td-keuken. Wat ik al vermoedde blijkt inderdaad waar: vrouwlief Annet is er altijd en overal bij, dus ook nu weer. Vóór haar op tafel staat een blinkende fruitautomaat, waar ze elke 5 seconden verbeten aan trekt. Maar geen sinaasappels, klokken of rode besjes draaien rond, maar foto’s van voetballers. “Martin, Martin, ik heb drie keer Kenneth Perez!”, gilt ze. Ze krijgt een opgeluchte zoen van haar man en nu kunnen we de automaat pas goed zien: “Ajax Scoutingsapparaat” staat er met sierlijke gouden letters op. Ineens begrijp ik namen als Delorge, Urzaiz en Kennedy een stuk beter. In het halfdonker zien we twee mannen lopen die hand in hand elkaar toelachen. Het zijn Willem van Hanegem en Johan Derksen. Er bloeit iets moois tussen hen en wij mogen er elke zondagavond live getuige van zijn. Heel Nederland wacht al tijden op de eerste zoen. Ze worden bijna omver gelopen door Huntelaar en Ogararu die uitgelaten over de gang rennen en zich hardop afvragen waar ze de drie onlangs in Venlo gewonnen VVV-bonnen aan zullen besteden op 13 januari. Ze overwegen om die dag samen Urbi Emanuelson naar Tottenham te brengen. “Ik zorg wel voor een mooie, grote strik”, schatert Klaas Jan. Met piepende bandjes proberen we uit het gezichtsveld van de twee geschorste Ajacieden te blijven en in een bocht stoot ik mijn hoofd keihard tegen de overvolle clubkas van de AFC Ajax. Als in een film trekt het voetbaljaar 2007 nog eens aan me voorbij en de beelden worden begeleid door oorverdovend hoongelach van PSV-fan Theo Maassen. Ik beleef de bloedstollende laatste speeldag van het vorig seizoen weer en zie de uiterst pijnlijke dubbele Europese uitschakeling opnieuw en opnieuw. Als een langspeelplaat die blijft hangen hoor ik om de 10 seconden het breken van een Amsterdams been. Eindelijk word ik wakker. Voor mij ligt het nieuwe jaar 2008, als een rimpelloze, verse ArenA grasmat. Zonder molshopen, zonder pijnlijke nederlagen nog. NAC, Excelsior, VVV. We zijn dit seizoen alweer meer dan genoeg beledigd. Dit jaar wordt echter alles anders, ook al roepen we dat al jaren. Maar met Perez, Vermaelen, Davids en Leonardo krijgt Ajax inderdaad langzaam weer ballen. Het kan niet anders: de nachtmerrie is eindelijk voorbij. 2008 wordt een onuitwisbaar mooie droom. Ron Schiltmans