De lange trap


Ik wil niemand beledigen, maar ik verheug me ontzettend op Anderlecht – Ajax. Twee voormalige grootheden op de donderdagavond. Dat heeft iets. Die Champions League tune kan me voorlopig nog wel even gestolen blijven, want dit jaar vinden de mooiste wedstrijden op donderdag plaats. Het lukt me elke ronde een beetje beter om “Europa League” uit te spreken, zonder mijn linker wenkbrauw er cynisch bij op te trekken en dat is een goed teken. Het went en het voelt heerlijk. En het is ook gewoon een geweldige competitie. Met onvoorspelbare uitslagen en onuitspreekbare clubnamen. Bovendien is het voor een verwende Ajacied al jaren een verademing, om vast te stellen dat er meer clubs in Europa rondlopen dan alleen maar Real Madrid, Bayern München, Arsenal en AC Milan. Die gaan op den duur ook vervelen.

Nee, pas nog Timisoara tegen Ajax en deze week PSV tegen CFR Cluj. Dat zijn Roemeense clubs die klinken als dyslectisch scrabbelen voor gevorderden. Iedereen verwacht dat je ’tiramisu’ legt, maar op het laatste moment bedenk je virtuoos een ’timisoara’ en iedereen roept “Wow, tiramisu, hoe verzin je het!” Daar teer je dan nog maanden op, want zelf denk je natuurlijk ook dat je de naam van die chocoladeprut gelegd hebt. Maar ik heb vroeger op de middelbare school tijdens aardrijkskunde iets te vaak dromerig ideale Ajax-opstellingen in mijn agenda geschreven, om zonder Wikipedia te weten waar Roemenië eigenlijk precies ligt. Bovendien dacht ik als zesjarig jochie heel even dat daar Ajax vandaan kwam. Cruijff was al beroemd en speelde in die tijd samen met wat andere beroemdheden achteloos andere grote clubs van het matje. Eeuwige roem met voetbal van een andere planeet, dat moest wel Roemenië zijn in mijn beleving.

Iets later leerde ik dat het een prachtig maar arm zigeunerland is, dat het alleen niet altijd even nauw neemt met de mensenrechten. Maar dat geheel terzijde. Liever denken we aan Roemenië als het land van de populairste Ajacied van de laatste 10 jaar: Christian Chivu. Begin augustus nog begeerd door Martin Jol, maar inmiddels bij Inter ongetwijfeld al een maatje van Wesley Sneijder. Ik hoop dat ze op eindeloze trainingskampen zoveel herinneringen aan de Amsterdam ArenA ophalen, dat ze binnen twee jaar samen bibberend met hun voetbaltas in de hand weer voor de slagboom staan. Of ze alsjeblieft terug mogen komen.

Chivu had en heeft iets waar ik altijd ontzettend van kan genieten: een prachtige lange trap. Met de bal vastgeplakt aan de linkervoet voorzichtig met korte stapjes uit de verdediging lopen en ondertussen de blik al richting front. Waar spitsen kruisen, middenvelders terugzakken en backs onvermoeibaar opstomen. De lange trap. Er is al vaak over geschreven, maar bijna alleen door mensen die hem niet beheersen. Voor de expert is het namelijk niets bijzonders. Die zijn, voordat ze hem getrapt hebben, al twee stappen verder in de aanval. Hopend dat de aanvallende middenvelder niet te veel last heeft van zijn punt naar voren. Zodat hij bij de les is en weet dat er een balletje afgelegd gaat worden door de kaatsende centrumspits, met zijn rug naar het doel. Jari Litmanen is er wereldberoemd mee geworden en Siem de Jong wordt de volgende. Dat ziet Jol gelukkig ook steeds beter. Is alleen een kwestie van hele wedstrijden spelen. En achter elkaar graag, ook als we eens een keer verliezen, Martin.

De lange trap dus. Ik denk dan aan Ruud Krol, die geniaal trapte met Mokums kapsones. Frons de Boer kon hem prachtig op tijd en achterlijk precies op maat geven. Chivu inderdaad, maar ook Danny Blind raakte hem toen al zeer behoorlijk. Tegenwoordig hebben we daarvoor Demy de Zeeuw en Toby Alderweireld, maar ook Anita begint de smaak te pakken te krijgen. Mooi om te zien. Natuurlijk zijn er meer geweest. Zeker. Maar aangezien dit stukje niet te lang mag worden, hou ik het bij de boven genoemden. Anders kom ik in tijdnood en ondertussen draait de voetbalwereld gewoon door. Vanavond bijvoorbeeld weer, maar vooral morgen, als we eindelijk eens naar Anderlecht mogen. Een wedstrijd met potentiële Champions League-namen.

Gelukkig is die wedstrijd pas om vijf over negen, want op donderdagavond om zeven uur, met bord op schoot is me slecht bevallen. Vreemde gezichten ook van vrouw en kinderen, die hardop cynisch twijfelden of het soms al zondag was. Ook de overbuurman begreep er niks van. De beste man werkt in Eindhoven, dus daar ga je al. Hij heeft toevallig ook een geweldige lange trap, die altijd en overal precies op maat is. Alleen zijn timing is miserabel. Klokslag zeven uur ging de bel. Ajax? Hoezo? Kwam hij die lange trap zelf brengen, omdat ik hem te leen had gevraagd om een wespennest onder de dakrand te laten verwijderen. Dan spóór je toch niet?! Morgenavond klokslag zeven uur, als PSV speelt, kan hij een trap terug krijgen. De hooligan.

Ron Schiltmans