Kom op nou!


Sinds kort doe ik mezelf regelmatig pijn in één van de ontelbare folterzalen van Tatjana Simic. Ik probeer, tegen beter weten in als bijna vijftiger, moeder natuur ervan te overtuigen dat het allemaal nog best meevalt met mijn buikspieren, love handles, bi- en triceps. Met indrukwekkend snel verzurende kuiten, een grijze waas voor mijn ogen en gutsend zweet uit al mijn poriën, loop ik twee keer in de week stijlvol mijn warming up op zo’n rubber bandje zonder einde.

Er is ook een afgescheiden ruimte met modern blauw flitsend licht, waar een met microfoon versterkte fitnessjuf enthousiast haar aanwijzingen naar haar leerlingen schreeuwt, ondersteund door een opzwepende beat. Daar wordt massaal calorieën verbrand door minimaal dertig okselklotsende haarbandveertigers, in veel te strakke en iets te bont gekleurde leggings. Tenminste dat dénk ik, terwijl ik met rechte rug en ingehouden buik zo serieus mogelijk gewichten van me af probeer te duwen. Wat wil ik op zulke momenten altijd graag voetballen. Gezond sporten zonder dat je er erg in hebt, omdat het leuk is.

Maar als ik op weg naar het volgende martelapparaat even een blik in het blauwe zaaltje werp, blijkt die enthousiast roepende dame niet in het echt, maar op een levensgroot videoscherm te bestaan, aan de wand van een bijna lege ruimte. Alleen in het midden staat een klein oud Indisch vrouwtje krampachtig en telkens nét te laat de moves van de video-mevrouw na te bewegen.

Wat ik met bovenstaand Basic Fit-tafereeltje wil duidelijk maken? Niet alles is wat het op het oog lijkt. We krijgen soms een indruk van iets, wat in werkelijk volledig anders blijkt te zijn.

Zo dacht ik heel lang geleden dat Daley Blind het nooit zou redden bij Ajax. Te traag, te onzeker, geen kerel. En nu verlang ik vurig naar 2 september, de dag dat we zeker weten of hij nog minimaal een half seizoen in de Arena te bewonderen zal zijn. Ik durf het zelfs volledig met Johan Cruijff oneens te zijn. Daley Blind is namelijk technisch één van de beste Ajacieden die we momenteel hebben. Ik geniet van zijn mooie en functionele buitenkant links. Zijn passing altijd precies in de loop op de goede voet van zijn medespelers. Blind is een zekerheidje, een constante factor. Een echte Ajacied.

Hoe ik toen dacht over Blind, zo denk ik op dit moment ongeveer hetzelfde over Lucas Andersen. Hoewel we al enige tijd zagen dat hij er bij Jong Ajax niet echt meer bovenuit stak, zijn we ons toch nog kapot geschrokken van zijn invalbeurt tegen PSV. Steeds op zoek naar de moeilijkste oplossing, het overzicht volledig kwijt, geen greintje zelfvertrouwen. Misschien is het profklimaat wel té hard bij Ajax momenteel. Het zou kunnen. Wellicht mist hij de vaderlijke arm van een David Endt, op momenten dat slagen bij Ajax ver weg lijkt. Ik sluit het niet uit. Maar misschien lijkt dat alleen maar zo.

En misschien is het alleen voor ons buitenstaanders niet logisch, om een getalenteerde spits, die al 33 wedstrijden voor Groningen speelde, bij Jong Ajax te demotiveren. Sinds er vrijwel altijd besloten getraind wordt, lees je nergens meer wie er op basis van trainingen tegen het eerste elftal aanhikt. Dat moment lijkt voor Zivkovic nog mijlenver weg. Probeer je in Groesbeek nog maar eens op te laden, als je al scoorde in Nijmegen, Arnhem, Den Haag en Eindhoven.

Ook zagen wij het vanaf de tribune waarschijnlijk volledig verkeerd, dat Ajax na een prima eerste helft en 1-0 voorsprong onnodig afwachtend PSV terug in de wedstrijd liet komen. De Eindhovenaren hadden op donderdagavond nog staan zwoegen in die lelijke Europa League en zouden in een grijs verleden door een swingend Ajax met een keurige 4-0 en oorsuizingen de bus in gejaagd zijn. Nu niet. Nu hadden we óók wel de bal, maar was van dominant voetbal in de tweede helft geen sprake. Je zag de angst voor een counter. En die kwam er dan ook. Drie keer zelfs. Laat dat maar aan de Philips SportVerein over. Ieder zijn eigen clubcultuur.

Maar wat ik zondag zeker níet verkeerd zag, was een al meer dan half lege Arena, op het moment dat Siem de Jong afscheid van Ajax nam. Er kon geen misverstand over bestaan dat het grootste gedeelte van de Ajax-aanhang het niet nodig vond om een trouwe Ajacied met gepast eerbetoon uit te zwaaien. Te bedanken voor bewezen diensten en een groot aandeel in vier kampioenschappen op rij. In een vrijwel leeg Vak420 zag ik Siem beneden applaudisserend langslopen. Mensen die al op de trap stonden, bleven beschaamd nog even staan. Over hun schouder zagen ze gegeneerd hoe één van de laatste echte Ajacieden de moeite nam om naar hen toe te komen.

Kom op nou, gaan wij zo met onze helden om? Wij, die er schande van spreken als spelers te vroeg voor een lucratief buitenland kiezen? Respectloos was het. Daley Blind zal misschien nog uitgebreid handen komen schudden en ballen de halflege tribunes in trappen, maar verder zullen vertrekkende Ajacieden hun afscheid alleen nog schriftelijk af doen. Sturen ze nog een geinig kaartje vanuit Spanje, Italië, of de Premier League. En eerlijk gezegd geef ik ze groot gelijk. We verdienen niet beter.

Ron Schiltmans