Op de spits drijven


Het begint nu echt wel serieuze vormen aan te nemen, dat opzichtig misleiden van Ajax’ achterban. Om het volk te sussen stond zaterdagavond ineens Edwin van der Sar tussen de jongelui van VAK410. In je nette kostuum even losjes mee hossen met de jongens, handen schudden, high fives uitdelen en vóór de slotfase van de wedstrijd weer gewoon terug op je eigen zachte stoel. Kleine moeite, groot plezier. Hij gaf de fanatieke aanhang daarmee iets waar ze het nog maanden thuis over konden hebben. Misschien zelfs wel jaren. Zoveel ander noemenswaardigs gebeurt er namelijk niet, tijdens een gewone competitiewedstrijd van Ajax. Je twijfelt af en toe welke kant we op spelen.

En omdat de wedstrijd het weer toeliet, zag ik Edwin in mijn fantasie tegen het eind van de wedstrijd ook nog met ontbloot bovenlichaam achterstevoren meedeinen met zijn nieuwe makkers van Zuid. Vervolgens rond middernacht volkomen stoned het stadion verlaten, en de volgende ochtend verdwaasd wakker worden, met een verse tattoo op zijn borst: het oude Ajaxlogo. Dertig centimeter in doorsnee.

Frank de Boer moet het op zijn laatst vrijdagmiddag bezorgd in de groep hebben gegooid. Technisch Hart, directie, iedereen was er. Spoedberaad. “Jongens, ik weet dat we allang niet meer om Milik heen kunnen, maar onze vaste spits komt in vorm, is fitter dan ooit en we moeten nog twee maanden tot de transfer window weer open gaat.” Marc Overmars trok als vanzelf meteen een zuinig mondje. Frank vervolgde: “bovendien is Dordrecht een ideale tegenstander voor hem om met een paar goals weer wat Youtube-reclamefilmpjes te generen. Wie heeft er zin om ondertussen de morrende menigte even af te leiden, mocht het onverhoopt niet zo vlotten met de doelpunten?” Het werd dus Edwin. Bijna twee strekkende meter aanraakbare Ajacied voor weinig geld. Het leverde prachtige beelden op en leidde daardoor inderdaad prima af van wat menig supporter al tijden grijze haren bezorgt: het spelpeil van Ajax.

U hebt het niet van mij, maar er gaan her en der al stemmen op om dan in vredesnaam maar negentig minuten lang de naam Milik door de Arena te laten schallen. Men is de wanhoop nu nabij. Iedereen die wel eens een balletje heeft getrapt, ziet hoe anders Ajax speelt, met een beweeglijk en balvast aanspeelpunt voorin. Iemand die ook nog eens heel makkelijk zelf scoort door precies op het juiste moment op de juiste plek te staan, of desnoods zelf kansen creëert. Eentje die echte spitsengoals maakt en van nature druk zet. Natuurlijk ziet Frank de Boer dat ook. Alleen Jan van Halst vindt Arek geen meevoetballende spits en zaterdag had hij gewoon gelijk: Milik speelde niet.

Het kan niet zo zijn dat een speler in de polls op zo’n beetje alle fanfora 90% van de stemmen krijgt om de eerste spits van Ajax te worden, en dat de trainer vervolgens zegt: “dat zien jullie verkeerd. Mijn spitsen zijn aan elkaar gewaagd.” Ook Dennis Bergkamp heeft zwijgplicht, anders kan het niet. Er staat een spits in de etalage, al kost dat misschien punten en heel veel goodwill van de treurende seizoenkaarthouder. Dat er tot de winterstop toeschouwers al rond de tachtigste minuut mokkend het stadion verlaten, nadat ze vlak na rust wakker schrokken is niet relevant. Het gaat hier om miljoenen aan transferwaarde. Toch?

Soms, als ik het ook allemaal niet meer weet, bekruipt mij een ander bang vermoeden: Frank kiest zijn spits op basis van sympathie. Hij houdt vast aan een stroef bewegende, slecht kaatsende, struikelende, niet of per ongeluk scorende midvoor omdat het zo’n aardige jongen is. Uit medelijden. Frank stelt liever een volle Arena teleur, dan zijn structureel falende, maar sympathieke aanvaller. Alleen een basisplaats voor Milik tegen Barcelona zou mij nog op andere gedachten kunnen brengen. Dan mag u dit stukje als niet geschreven beschouwen. Dan is er nog hoop.

Maar terwijl ik dit opschrijf, sluit ik het gevoelsargument ook meteen weer uit. Eigenlijk kán compassie in het Human Resource Management bij Ajax bijna geen criterium zijn. In dat geval hadden we namelijk nog steeds een warme, charismatische teammanager in dienst gehad. In welke functie dan ook. Maar dat terzijde.

Dus is het wachten op een bijzonder creatieve Scandinavische zaakwaarnemer, die tijdens de winterstop een wonder verricht. Of op een geniale verkoopdeal van Marc Overmars. “Koopt u vóór 31 januari bij ons een Fin? Doen wij er voor half geld een topfitte IJslander bij.” Want tot het eind van het seizoen koppig voortploeteren, en een potentiële Eredivisietopschutter als Milik stelselmatig het scoren te beletten door hem op de bank te houden, dat kan zelfs Frank de Boer niet langer aan ons blijven verkopen.

Ron Schiltmans