Cruijff is al directeur

‘Hoe was je dag, schat?’, vraagt mijn vrouw, als ik dinsdag na een lange dag op de bank neerplof. Maar ik antwoord niet en daar heeft ze het wel mooi zelf naar gemaakt. Eigen schuld, als je mij bij binnenkomst verrast met de bladen NUsport en Helden, met op de ene cover Frank de Boer en het andere blad geheel gewijd aan Johan Cruijff. Dan moet je niet verwachten dat ik meteen even de dag met je doorneem. Dat ik dat onweerstaanbare leesvoer nog even achteloos opzij leg. Die bladen schreeuwen erom onmiddellijk gelezen te worden. En dat is precies wat ik meteen doe.
Vergeten is de file en de drukte van de dag. In no time hang ik figuurlijk aan de lippen van Frank de Boer, die perfect voeding geeft aan mijn positieve Ajax-gevoel, dat al weken weer gestaag groeit. De jonge coach vertelt me via NUsport dat Ajax onder zijn leiding nooit 4-4-2 zal spelen en dat is precies wat we willen horen. Ik tenminste wél. Heel even dachten we onder Martin Jol dat Ajax het óók kon, maar daardoor ben ik al meer dan een jaar mede schuldig aan de slechte omzetcijfers van Eredivisie Live. Die gaan trouwens hun eigen graf graven, als ze samen met de KNVB gaan bedingen dat Studio Sport pas op de late avond zijn samenvattingen mag uitzenden. Dan komt dit land in opstand. Dat pikken wij niet.

Maar ook zonder die maatregel zal Eredivisie Live binnen een paar jaar een zachte dood sterven. Net als Sport7 en Talpa ooit. Is een traditie geworden. De reden is simpel: Nederlands voetbal is zelden of nooit 90 minuten lang de moeite waard. Een samenvatting is meestal meer dan genoeg. Maar dat terzijde.
Sinds enkele weken bekruipt me dus een heerlijk gevoel. Als je er naar googelt heeft het een naam. Wikipedia: ‘De Brouns-mood. Gevoel dat ze niet om je heen kunnen. Houding van ‘ik maak me niet dik, wie doet me wat’. Je niet uit het veld willen laten slaan.’ En zo is het. Zangeres Laurrhie Brouns had vorige week zondag, tijdens de rust van Ajax – AZ een uitstraling die ik bij menig Ajacied vaak mis: apetrots op het ArenA-gras te mogen lopen. En als het kan zolang mogelijk. Voor geen Blommetje het veld af willen, al staan er véértig voetballers alweer klaar voor de aftrap. Ik zou er zelf ook heel wat voor over hebben. Zou met mijn gevoelige linker die omzetcijfers van Eredivisie Live naar ongekende hoogte voeren. Het is alleen zo jammer dat ik na 10 minuten waarschijnlijk extra zuurstof nodig zou hebben. Dat ligt niet aan mij, want ik ben bijna even lichtvoetig als Jeroen Verhoeven. Het is gewoon erg benauwd in die ArenA en je houdt er vocht vast. Vraag maar aan Mido.

Maar gelukkig laten Frank de Boer en inmiddels vooral ook Johan Cruijff een frisse wind door de Amsterdam ArenA waaien. Opdat binnenkort weer regelmatig het dak eraf gaat. Er gaat weer teruggegrepen worden op hoogwaardige Ajaxnormen en dat werd tijd. Bovendien doet El Salvador het volledig zonder enig zelfbelang en kom daar tegenwoordig nog maar eens om. Cruijff hoeft geen leider te zijn, hij ís het van nature al. Toen hij en un momento dado in 1981 terugkeerde bij Ajax, mocht Søren Lerby aanvoerder blijven. ‘Ik praat in het veld tóch wel,’ was Cruijff’s simpele en logische redenering. En aldus geschiedde. Zoals hij ooit van de tribune afdaalde, om toenmalig Ajaxtrainer Leo Beenhakker haarfijn uit te leggen wat er fout ging, zo mag nu gewoon het bordje ‘Algemeen Directeur’ op de deur van Rik van den Boog blijven hangen. Geen enkel probleem. Zolang hij maar uitvoert wat Cruijff zegt. Het zal voor Rik de enige manier zijn om te overleven. Omdat hij anders niet door Cruijff, maar door de om successen schreeuwende aanhang met pek en veren de Arena Boulevard afgejaagd zal worden.

Johan zelf heeft geen behoefte aan mooie naamkaartjes met lange titels. De natuurlijk leider komt bij Ajax gewoon regelmatig een bakkie doen, uitvoerig klankborden en kijken of alles uitgevoerd wordt zoals hij met zijn raad van wijze Ajacieden heeft bedacht. Vanaf nu is hij dus Algemeen Directeur, binnenkort ook Technisch en Commercieel Directeur en tevens de beste en langstlopende Ajax-reclame die we ons in Amsterdam kunnen wensen. Dankzij Johan Cruijff wijzen zowat alle neuzen (geen woordspeling) al dezelfde kant op en komt die rood-witte hogesnelheidstrein langzaam maar heel zeker in beweging. We gaan met Cruijff, Keizer, Bergkamp en al die andere klinkende namen op weg naar nieuwe successen. Met herkenbaar, swingend en dus écht Ajaxvoetbal. Maar niet voordat we op een klein en donker stationnetje diegene hebben afgezet, die achteraf toch liever niet meewil. We laten hem achter, samen met zijn ego, zijn rechtvaardigheidsgevoel en 35 zware koffers, gevuld met trots. Dan rijdt die trein daarna ook meteen weer een heel stuk soepeler. El Hamdoei heet dat, dacht ik.

Ron Schiltmans