Buitenkansje Links Ron Schiltmans / 29 augustus 2007 Je hebt Ajacieden die soms aardig uit de hoek kunnen komen. Persoonlijk kan ik de droge humor van bijvoorbeeld Klaas Jan Huntelaar wel waarderen. Die grappig nuchtere kijk op het voetballeven houdt hem op de been, ook als de teller even wat langer op nul staat. Maar daarvan is op dit moment gelukkig geen sprake. Hugo Borst werd er even geleden fijntjes op gewezen dat hij Klaas Jan gewoon had kunnen bellen, om te verifiëren of het nog wel helemaal lekker zat tussen hem en Ten Cate. Het kwajongensachtige lachje van Klaas was prachtig. Het kan niet anders dan dat hij samen met Henk heel wat aflacht. Over Borst natuurlijk, maar vast ook als ze het over de meevoetballende kwaliteiten van de spits hebben.Ik schiet tenminste vaak in de lach als ik Klaas Jan ijverig maar onwennig naar de zijkanten zie uitwijken. Een Huntelaar op de flank is als een Ajacied op de Beurs. Die hoort daar niet. Daar zijn weer andere mensen voor. Euforisch was ik daarom zondagmiddag vanwege de splijtende steekpass van Klaas Jan met de buitenkant linkervoet (!) in de wedstrijd tegen Heerenveen. Dan mag je misschien in 90 minuten niet hebben gescoord, maar zo’n actie duidt er op dat er aan zelfvertrouwen geen gebrek is. Dat kon nog wel eens heel snel heel erg van pas komen. Buitenkant links was ook het verrassende geheime wapen van Johan Cruijff. In zijn tweede periode bij Ajax speelde hij ooit een halve wedstrijd alleen maar met zijn linkerbeen, omdat zijn rechterknie te zwaar gehavend was. Dat was in 1982 in de oefenwedstrijd tegen het Belgisch nationale team, vlak voordat dat naar het WK in Spanje afreisde. Vóór rust leidde Ajax met 1-2, maar zonder het linkerbeen van De Meester werd Ajax na rust kansloos naar een 4-2 nederlaag gespeeld. De Belgen hadden er van geleerd en klopten in hun openingswedstrijd wereldkampioen Argentinië. In dat Ajax van de beginjaren ’80 was er een Ajacied die ook prachtig uit de hoek kon komen. Het was linksbuiten Jesper Olsen. Als je die kleine Deen vier vierkante meter gras gaf, uitzicht op een hoekvlag en één of meer hijgerige verdedigers in zijn nek, dan was de watervlugge Jesper de Vlo op zijn best. Op het moment dat je hoofdschuddend in je halflege biertje keek, omdat je hooguit een corner verwachtte, was Jesper al dansend op weg naar de zestien meter. De bal klevend aan de voet en wanhopige PSV-ers als Huub Stevens en Ernie Brandts verdwaasd achterlatend, op zoek naar zichzelf. Prachtige tijd! Jesper was een ouderwetse en dodelijk effectieve pingeldoos en zo eentje hebben we nu weer. Luis Suárez leert snel. Dat hij niet moet juichen na het versieren van een penalty bijvoorbeeld. Of liever helemaal geen penalty versieren, maar doorgaan tot je er écht bij neervalt. Aan één Arjen Robben heeft de voetbalwereld meer dan genoeg. Zo’n type kunnen en willen we er bij Ajax niet bij hebben. Dat is hem inmiddels waarschijnlijk ook duidelijk geworden, want Luis doet sindsdien alles goed. Hoogstpersoonlijk de ArenA in vervoering brengen is daar één onderdeel van en dat is al moeilijk genoeg. Er gaan weer golven van opwinding door het stadion als deze onberekenbare Zuid-Amerikaan aanzet voor wéér een actie. Eigenlijk voetbalt Luis met de creativiteit van een linkspoot. Dat moeten we koesteren in Amsterdam. Straks hebben we ook Leonardo weer binnen de lijnen en kan het feest beginnen. Suárez op links en de kleine Braziliaan op rechts, om vervolgens zo onbeschoft vaak van kant te switchen dat simpele rechterverdedigers als Kromkamp, Lucius en Steinsson al vóór de rust aan het zuurstof moeten. Aan die historisch creatieve linkerkant liggen de kansen voor Ajax. Niet alleen in de vaderlandse competitie, maar ook Europees. De buitenkans om het verschil te maken in een duel wat op slot zit. Wat schreeuwt om een onverwachte tactische ingreep van een coach die koortsachtig zoekt naar een laatste redmiddel. De ene wedstrijd zal dat de frivole Suárez of de behendige Leonardo zijn, de andere keer de rappe Deen Rommedahl. Dinsdagavond reed ik met de lage zon in de rug mijn dagelijkse stukje snelweg naar huis. Voor mij altijd hét mijmermoment om de werkdag te overdenken en alvast voorzichtig uit te zien naar wat de (voetbal-)woensdag brengen zal. Een strakblauwe lucht. Een bruingebrand bejaard echtpaar lachend naast me in een open sportwagen, met op de achterbank een gloednieuwe skelter. Waarschijnlijk op weg naar een nietsvermoedend kleinkind. In de verre verte twee luchtballonnen aan de hemel en kijk: op de hoedenplank van de auto vóór mij rolt een witte Derbystar uitdagend heen en weer. Er gaat een opgewonden rilling door mij heen als ik denk aan woensdagavond. Hoewel ik er al twee weken nauwelijks meer in geloof, krijgt het hardnekkige, heerlijke Ajaxvirus met elke honderd meter asfalt toch weer meer en meer vat op mij. Het kan nog. Het zal nog. Het moet. Wat een prachtig mooie, ideale week voor een onverwachte Praagse lente! Ron Schiltmans