Vreemde Ajacieden


Heerlijk, zo’n lentestop. Even nauwelijks voetbal op tv, behalve de onvermijdelijke terugblik. Het beste nieuws? Ajax is dit jaar nog ongeslagen! Dat voelt goed. Toch doet zo’n voetballoze periode vreemde dingen met de volwassen Nederlandse man. Bijzonder vreemd vond ik bijvoorbeeld de Nieuwjaarstoespraak van John Jaakke. Het zal met een goed glas op best een aimabele man zijn, maar je waant je toch nog altijd bij een hockeyclub met deze voorzitter. Dat hij nu als hoofd van Ajax officieel heeft meegedeeld dat het 4-3-3 niet meer heilig is, vind ik niet alleen vreemd, het is ook niet bijster slim. Zoiets spreek je binnenskamers af en voert het uit, zonder dat aan de grote klok te hangen.

Nu kun je er op wachten dat er weer massaal op gereageerd wordt, met nieuwe onrust en ontevredenheid tot gevolg. Bovendien is het minimaal een persoonlijke belediging aan het adres van Ajaxlegende Johan Cruijff, die vanwege een meningsverschil met Een Bank afzegde voor de trip naar Zuid-Afrika. Als er iemand op 4-3-3 blijft hameren dan is het Cruijff wel. Ik had ook niet 12 uur in één vliegtuig met JJ willen zitten, of erger nog: naast hem. Als je eindelijk opgelucht in Kaapstad landt, ken je alle hockey spelregels uit je hoofd.

Als Ajax werkelijk regelmatig over zal gaan op 4-4-2, dan voelt dat als vreemdgaan. Dan gaan we op in de grauwe massa en moeten we zorgen de oude beelden goed te conserveren. Zeker, we zullen dan af en toe nog wel eens een prijsje pakken. Maar niemand zal er lang over napraten. Het is nou juist zo mooi als Ajacied anders te zijn dan anderen. Dat op de eerste plaats de uitvoering staat en dan pas het resultaat. Dát was Ajax. Zo zou het altijd moeten zijn.

Als ik nu jong zou zijn en bij Ajax voetbalde, dan wist ik het wel. Dan zou ik op passeerbewegingen en voorzetten trainen tot het donker werd. Dan zou ik maar één doel hebben: De beste linksbuiten uit de Ajaxgeschiedenis worden. Nu hinkt de club weer eens op twee gedachten en is er binnen Ajax geen sterke man die glashelder de koers uit zet. Het is inmiddels duidelijk dat er maar één enkel iemand is die dat ooit zou kunnen, maar die dat helaas niet wil. Inderdaad: JC.

Dat 4-3-3 verhaal was dus al vreemd. Het was zelfs ronduit schofterig om voor je speech, met gebogen hoofd opgelezen, het door duizenden Ajaxfans verguisde Ajax-logo als kapstok te gebruiken. Ik citeer: “Dames en Heren, Ajax heeft, als een van de weinige voetbalclubs, een hoofd als logo. (…) Dat hoofd hebben we, daar zijn we trots op.” Vervolgens komt er nog een zootje voor de hand liggende beeldspraak langs als “koppie er bij houden”, “hoofd verliezen” en “het hoofd gebogen”. Met “Ik kon mij wel voor de kop slaan!” kon ik het alleen maar eens zijn. Daar raakte het hockeyhoofd alias Kop van Jut eindelijk de juiste snaar.

Ik heb het logo-issue persoonlijk nooit echt de moeite waard gevonden, er zijn belangrijkere zaken in het Ajaxleven. Maar als je als voorzitter weet dat een groot gedeelte van je aanhang er wél problemen mee heeft, dan doe je daar meer mee dan er nu mee gedaan wordt. Ik denk dat er niemand is die het huidige logo zou missen. Ik in ieder geval niet. Zet er een stuurgroep op, wijd er desnoods nog 10 vergaderingen aan, want vergaderen is je leven, John. Daarna ga je aan de slag!

Ondergetekende, Ajacied in hart en nieren, doet sinds maandag ook redelijk vreemd. Ik kreeg vorige week van mijn vrouw voor mijn verjaardag een abonnement voor het fitness-centrum. Een pijnlijkere hint dat haar heerlijke Duitse keuken zichtbare sporen heeft achtergelaten kun je niet krijgen. Maandag werd ik bij de “Health Club” verwacht, maar ik had gehoord dat je zoiets op mijn leeftijd langzaam moet opbouwen. Ik dacht daarom dat alleen heen en terug rijden voor de eerste keer wel genoeg zou zijn, maar mijn vrouw stuurde mij liefdevol en vastberaden terug. Vluchten kon niet meer. Ik moest daadwerkelijk naar binnen.

Nou vind ik alle sport zonder bal tandenknarsend saai, maar je moet toch wat. Gelukkig bleek maandag dat nog steeds elk nadeel ze voordeel heb, want tijdens het lopen op de band kon ik gewoon op 3 breedbeeld-tv’s naar sport kijken. Ik zag Werder Bremen tijdens de voor mij volslagen vreemde Efes-Pilsen-Cup met gemak met 0-4 winnen van Besiktas. Toch zag ik ook wat positiefs vanuit Ajax’ perspectief: Werder’s keeper Wiese pakt geen bal klemvast! Ik weet dat het nog steeds wat gevoelig ligt in combinatie met Duitsers, maar ik kan Wesley en co. voor februari maar één ding adviseren: schieten vanuit alle standen, hoeken en desnoods vanaf eigen helft. Schieten!

Wat doen Ajacieden nog meer als er niet gevoetbald wordt? Zondagmiddag reed ik met mijn zoontje naar huis en zag in onze buurt een vreemd groepje mannen. Het was op een tijdstip waarop ze normaal gesproken zouden verzamelen om richting stadion te vertrekken, want ik herkende een paar Ajacieden. Maar nu hadden ze allemaal een oud zwartleren jack aan en een bijzonder ouderwetse zwarte helm op. Zo’n half eitje met leren oorbeschermers. Iedereen zat op een oude Solex en uiterst vreemd: op hun rug droegen ze kartonnen engelvleugels met daar op de bijzonder spitsvondige tekst: “Henk’s Angels”.
De groep zette het onvermijdelijke “Lang Zal Hij Leven” in, want Henk was 60 geworden. Ik twijfelde even of mijn zoontje het had gezien, maar toen het van achter uit de auto nuchter relativerend klonk: “Pap, ik denk dat ik een bril moet. Ik zie héle vage dingen”, wist ik het zeker. Met een spontaan “Dáááár hoorden wij engelen zingen!”, reden wij lachend verder en thuis aangekomen trok de zwarte rouwstoet, inclusief jarige Henk aan ons huis voorbij. Ik vind het niet gek dat er dan niemand lacht op zijn Solex. Je doet wel schaapachtig mee, want je bent een kuddedier. Maar je hoopt dat niemand, maar dan ook helemaal niemand je herkent.

Ik denk dat arme Henk zich genoeg heeft geschaamd om zeker een jaar de andere kant op te kijken, als ik hem tegenkom. Mijn smalende grijns kan hem ongetwijfeld gestolen worden. Gelukkig mogen we op 21 januari allemaal weer naar het stadion. Langer wachten is voor niemand gezond.

Ron Schiltmans