’t Wereldje


Ze kwamen in spoedberaad bijeen. Eén mailtje bleek genoeg om de meeting te plannen en een beetje toepasselijke plek was snel gevonden: Dublin. De afgevaardigden van de voetbalbonden van Argentinië en Engeland kwamen elkaar op de luchthaven lachend tegemoet. Van Gaal verbroedert. “Had hij dat écht gezegd?” wilden ze nog eens van Henk Kesler horen. Die knikte en vertelde uitvoerig hoe alle journalisten hun uiterste best hadden gedaan om de beste blaaskaak niet keihard uit te lachen. Dat was redelijk gelukt, want er was dit seizoen meer dan genoeg gelegenheid geweest om te oefenen. De voorzitter van de Spaanse bond kwam met een karatesprong binnen. Die trap stond bij iedereen ook na bijna 12 jaar nog helder op het netvlies. De stemming zat er goed in.

Toen met de aankomst van de Duitse bobo het bondse gezelschap compleet was, werden de meest gouden Van Gaal-momenten nog even opgediept. Ieder had zijn eigen Louis d’Or. Met een perfecte imitatie van De Afscheidsspeech bij Barcelona, had Jorge Carretero de lachers snel op zijn hand. “Ich ben doch nicht gek!”, spuugde de vrolijke Duitser Theo Zwanziger, trouwe kijker van de Nederlandse televisie. De Argentijn in het gezelschap had zelfs Het Gedicht laten vertalen in het Spaans, hoewel ze niet goed raad hadden geweten met: “Vandaag is de cirkel écht rond”.
Ze dronken nog wat en spraken af dat er vanaf juli elke paar maanden telkens iemand anders contact met Van Gaal op zou nemen, zogenaamd voor een oriënterend gesprek voor een functie als bondscoach. Kessler zou het rooster samenstellen, zodat er niet twee landen tegelijk zouden bellen. “How is he going to manage thát?”, grapte Engelsman Brian Barwick en ze namen grinnikend afscheid.

O prachtige voetbalwereld, wat heb ik je lief! Je houdt ons van de straat en je verveelt geen dag. Persconferenties van trainers zijn verworden tot one-man-shows, vooral als Van Gaal plaatsneemt. Kan iemand die man nog even vriendelijk herinneren aan die funeste eerste september 2001 en de jaren die er aan vooraf gingen? Gelukkig was hij maandagavond weer wél te pruimen, toen AT5 samen met hem, Danny Blind en een zootje journalisten terugblikte op 1995. Prachtige juichbeelden en dito verhalen van de Champions League en Wereldbeker in dat jaar. Daar krijg je nooit genoeg van. Ik tenminste niet.
Uit Den Haag kwam zaterdag het aandoenlijke bericht dat er geen brandblussers van het merk Ajax in het nieuwe stadion komen, zogenaamd omdat die naam weerstand oproept. Maar ik heb uit betrouwbare (b)ron vernomen dat dat verhaal helemaal niet klopt. Die brandblussers wilden zélf niet. Ajax past namelijk niet in de Eerste Divisie. Nu niet, nooit niet. Elke blusser leek defect. Een heldhaftige vorm van dienst weigeren.

Op zondagmiddag zou Ajax eenmalig met een dochter van De Bank op het shirt verschijnen en hoewel het sterk naar 1 april rook, had ik al de wildste fantasieën over die dochter. Ik had kunnen weten dat ze gewoon de saaie nieuwe naam van de hypotheektak van die driedelige pakken blijkt te zijn en bovendien een jongensnaam heeft. En het stonk al zo naar geld in de ArenA.

Dinsdagochtend gaf Willem van Hanegem in zijn column eindelijk toe niet meer naar Feyenoord te willen, omdat hij daar door de bomen Bosz liever niet meer ziet. De aimabele Willem golft liever en maakt graag grapjes bij Voetbal Insite, zo ongeveer de enige reden om nog naar RTL7 te kijken. Sikkeneur Johan Derksen nemen we dan maar voor lief.

Dinsdagmiddag leek er in de ArenA het toch nog iemand helemaal zat te zijn met die betonnen bak, want er kwam een brandmelding binnen. In eerste instantie dacht ik aan het contract van Maduro, maar het bleek loos alarm. Een Fontein met een Ajax-brandblusser en een brandweerhelm op als een échte firefighter, ik zag het gewoon voor me. Maar waar wél rook was, ontstond deze keer gelukkig geen vuur.
‘s Avonds bevrijdde PSV zich in Eindhoven van een loden last, want er werd in de Champions League pijnlijk kansloos met 0-3 van Liverpool verloren. Er is meer nodig dan alleen de vlaggenzee van Amsterdam om blijvend indruk te maken in Europa. Achterover leunen in een thuiswedstrijd is niet iets wat we ons over 12 jaar nog zullen herinneren. Alle neuzen kunnen nu weer richting kampioenschap. Ik blijf er namelijk bij dat de okselfrisse eindspurt van Ajax te laat is ingezet, maar dat doet niks af aan de schoonheid van de doelpunten van Wesley Sneijder en Klaas Jan Huntelaar tegen Heracles. Er valt aan het eind van het vreemde seizoen 2006/2007 nog genoeg te genieten in Amsterdam. PSV werkt daar gelukkig steeds vermakelijker aan mee.

Ron Schiltmans