Punt uit Ron Schiltmans / 13 februari 2008 1977. Ik begreep als 12-jarige helemaal niks van die gijzelingen in Nederland door Zuid-Molukkers. Ik bracht deze vriendelijke medelanders vooral met muziek in verbinding. En met heel goed voetbal. Wij hadden de beste van allemaal in Amsterdam op linksbuiten. Die in de WK-revanchewedstrijd, zijn debuutwedstrijd in Bern tegen Argentinië, de wereld zich liet afvragen waarom hij niet een jaar eerder al goed genoeg bevonden was voor Oranje. Simon Tahamata voetbalde als een échte Ajacied. Avontuurlijk, grillig, impulsief. Hij was er zo eentje waarop je niet kwaad kon worden. Ik kan me nog herinneren dat mijn hele vak ging staan, op de momenten dat kleine Simon weer eens aanzette voor een actie. Het was niet erg als er eens eentje mislukte, want hooguit vijf minuten later kwam alweer de volgende. Ajax’ spitsen Ruud Geels, Ray Clarke en Wim Kieft voeren er wel bij. Ik volgde Tahamata tot in België, waar hij bij Standard Luik zijn beste tijd had. Dat betekent dat ik sinds 1984 het voetbal van onze Zuiderburen niet meer werkelijk mee krijg. Vraag me niet wie er daar de laatste 20 jaar het meest kampioen werd. Ik heb geen flauw idee. Het boeit me niet. Het was een heerlijk onbezorgde tijd, die eindjaren ’70. Zeker voor een puber. Het leven bestond alleen uit school, voetbal, school en vooral nog veel meer voetbal. Lantaarnpaalpartijtjes op het pleintje tot het donker werd, in oneindig lange en mooie zomers. We hadden nog geen last van internet of ontelbare voetbalpraatprogramma’s. Een nieuwe transfer stond in de krant en daarmee was het waar. Eerder had je er geen weet van. Hoefde ook niet. Er werd nog niet gejonast met uitzendrechten en -tijden, want we hadden nog maar twee Nederlandse zenders. Zondagavond 7 uur Studio Sport was net zo vanzelfsprekend als minimaal één keer in de twee jaar landskampioen en Europees lekker meedoen. Voor mijn gevoel was bijna elke woensdagavond een Ajax Europacupavond. Voetballers maakten zich toen drukker om hun basisconditie dan om de kleur van hun voetbalschoenen. En ze lieten het wel uit hun hoofd om hun voetbalkousen tot over de knieën op te trekken. Geen gezicht! Je denkt er automatisch aan terug, in een week waar alleen nog PSV de Nederlandse eer in Europa mag zien hoog te houden. Misschien vreemd, maar de naam Tahamata schoot me te binnen, op het moment dat ik Balázs Dzsudzsák zijn eerste meters in Eindhovense dienst zag maken. Avontuurlijk, grillig, impulsief. Een goed ventje, maar nota bene door Ajax niet eens goed genoeg bevonden. Tuurlijk niet. Wij hebben Mitea! Die kwam in bijna 5 seizoenen Ajax tot maar liefst 53 wedstrijden. De talloze invalbeurten gemakshalve maar meegerekend. Manucharyan? Dat ik stiekem op ajax.nl moest kijken hoe je die naam ook alweer schrijft, zegt eigenlijk al genoeg. Zelfs Jeffrey Sarpong blijkt nog deel uit te maken van de A-selectie, maar waar is hij? Ik zag hem alweer twee seizoenen geleden nog zo hoopvol frivool in De Kuip debuteren. Maar dan sta je het seizoen daarna toch al regelmatig in de basis? Zo ging het tenminste ooit met andere middenvelders als bijvoorbeeld Gerrie en Arnold Mühren, Gerald Vanenburg, Sören Lerby, Richard Witschge, Tarik Oulida en recentelijk nog met Rafael van der Vaart, Wesley Sneijder, en zelfs met Nigel de Jong en Hedwiges Maduro. Siem de Jong lijkt voor de nabije toekomst de enige uitzondering. De veelbesproken onderzoekscommissie moet binnenkort met haar bevindingen naar buiten komen, maar ik weet niet of we er veel van moeten verwachten. Stellen ze hun eigen plekkie veilig, of gaat er écht met de botte bijl gehakt worden? Naarmate het seizoen vordert, voel ik steeds meer voor het laatste. Het lost misschien niks op, maar opluchten zal het zeker. Er zijn teveel gezichten in de ArenA die ik al iets te lang associeer met het sportieve faillissement waar we langzaam naar afgegleden zijn. De bijna volledige medische staf vertrekt binnen een paar maanden. Prima. Eindelijk weer wat vers bloed, wat vanaf volgend seizoen gaat proberen om medische missers te doen vergeten, zoals recentelijk de voortslepende blessures van Davids en Vermaelen. En misschien lukt het ooit iemand om kasplantjes als Mitea en Manucharyan langer dan een maand fit te houden. Wonderen bestaan. Ik heb nooit kunnen wennen aan types als John Jaakke, die waarschijnlijk alleen het kantoorpersoneel in de ArenA heeft kunnen overtuigen van zijn verdiensten voor de club. Ga maar weer lekker ergens anders baasje spelen. Er staat volgend seizoen in ieder geval een bijna compleet nieuwe technische staf. Ik kan niet wachten. Ik weet nog steeds niet wat het duo Spijkerman/ Groenendijk voor Ajax onmisbaar zou moeten maken. De sympathieke interim hoofdcoach Adrie Koster zijn we na maximaal 2 dagen Marco van Basten alweer vergeten. Ik zeg houdoe tegen onze Brabantse Technisch Directeur. Die tongval wil ik alleen nog in mijn eigen omgeving horen en zeker niet in Amsterdam. De deuren moeten los, de ramen tegenover elkaar open, zodat die muffe lucht er eindelijk uit kan. Met een beetje geluk waaien voetballende lichtgewichten als Kennedy, Delorge, Krohn-Dehli (Krohn-wie?), Ogararu en Urzaiz bij het eerste zuchtje wind al weg en gaan we ons weer focussen op de eigen jeugd. Terug naar af. PSV liep afgelopen weekend met een gelijkspel zelfs een punt uit! “Te belachelijk voor woorden!”, zoals Van Gaal ooit woedend over het trainingsveld aan de Middenweg spuugde. We geloven het nu wel. Dit Ajax wordt niet meer beter. Wat is het voordeel van twijfel? Zo snel mogelijk nieuwe bazen met verfrissend nieuwe wetten. Vanaf juli een definitieve dikke streep onder “armoe troef”, “middelmaat” en “achter de feiten aan”. Punt uit. Ron Schiltmans