Ik zie op internet een elftalfoto van Jong Ajax en heel even denk ik dat er een meneer van de sponsor tussen staat. Keurig zwart pak, stropdas, brilletje. Of een leraar temidden van een schoolelftal, dat zou ook kunnen. Maar als ik even wat beter kijk, herken ik natuurlijk de brok Amsterdamse geschiedenis, die mij in deze Ajaxloze week weer eens ongegeneerd doet afdwalen naar die onuitwisbare jaren ’70. Dick Schoenaker had bijna alles. Was nooit te beroerd om een tegenstander subtiel en binnen de mazen der scheidsrechterswet te slopen, een aanval mee op te zetten en uiteindelijk dan ook maar zelf het doelpunt te maken. Hij kopte desnoods zijn eigen voorzetten in. “Werklust en een onverschrokken loopvermogen”, zoals ajax.nl terecht vermeldt. Als Dick voetbalde, leek het altijd te hebben geregend. Steevast de haren kletsnat, vanwege de liters vocht die hij tijdens zijn onuitputtelijke kruistochten tussen de strafschopgebieden verloor.
In zijn 9 jaren trouwe dienst in Amsterdam werd hij maar liefst 6 keer kampioen met Ajax. Hij speelde mee in de onvergetelijke interland, die in mijn Top-5 van favoriete wedstrijden van Oranje staat: Oost-Duitsland – Nederland op die roemruchte novemberavond in 1979. Onder het oorverdovende lawaai van 90.000 fanatieke Oostduitsers leek Oranje in Leipzig op een kansloze nederlaag af te stevenen. Binnen het half uur al 2-0, waar Nederland moest winnen om er in Italië op het EK bij te mogen zijn. De tegentreffer van Frans Thijssen vlak vóór rust leek slechts uitstel van executie. Ajacied Tscheu la Ling was even daarvoor al samen met Konrad Weise met rood richting kleedkamers vertrokken. Dick Schoenaker maakte die avond deel uit van een Oranje wat zich uiteindelijk heldhaftig naar een 2-3 overwinning vocht en daarmee kwalificatie voor het EK 1980 afdwong. Een wedstrijd om nooit te vergeten.
Eigenlijk ben ik vooral een liefhebber van technische voetballers en dan linkspoten met name. Jesper Olsen, Robbie de Wit, dat soort types. Ook Martin van Geel had een mooie, gevoelige linker. Toch had ik altijd een zwak voor de rechtsbenige zwoeger Schoenaker, die er hoogstpersoonlijk voor zorgde dat paradepaardjes als Frank Arnesen en Ling hun kunstje konden doen. Het is niet meer na te rekenen, maar ik denk dat hij de loopafstanden, die tegenwoordig zo nauwkeurig worden gemeten, elke wedstrijd met gemak overtrof. Dick blééf gaan. En scoorde vaak. Ik herinner me dat er in die tijd door Ajax opvallend vaak rond de twintigste minuut gescoord werd. Je kon er, zeker in thuiswedstrijden, de klok op gelijk zetten. Niet zelden stond dan zijn naam als eerste op het scorebord. Belangrijke doelpunten en altijd voorop in de strijd, dat was de voetballer Dick Schoenaker.
In Siem de Jong zie ik een jonge uitgave van hem, hoewel de vergelijking ook niet helemaal opgaat. Siem is wat minder een zwoeger en heeft een betere techniek, maar kan uiteindelijk uitgroeien tot een speler met dezelfde waarde als Dick in zijn tijd. Ook de Jong begon trouwens bij De Graafschap. De vraag is echter of hij ooit de kans krijgt een nieuwe Schoenaker voor Ajax te kunnen worden. Met de frivole voorhoede die we nou eenmaal hebben, kiest Van Basten dit seizoen waarschijnlijk vaker voor ervaren gewapend beton als Gabri, Sno en Lindgren dan voor de creatieve frisse werklust van De Jong of Jan-Arie van der Heijden. En dat is jammer, want ook dát was Ajax: diepgaande middenvelders die wisten wat hen te doen stond, als ze eenmaal in de zestien aankwamen: schieten met scherp. Iets wat bijvoorbeeld Gabri te vaak mist. Maar goed, die heeft dus weer andere kwaliteiten.
Helaas gunnen jonge voetballers en vooral hun zaakwaarnemers zichzelf tegenwoordig niet vaak meer de tijd om bij een club langzaam uit te groeien tot een vaste waarde. Als er eenmaal is geroken aan het grote werk, dan is een basisplaats het eerste wat ze samen met hun manager op het verlanglijstje zetten voor het nieuwe seizoen. Er is tegenwoordig haast geboden. Is het niet vanwege de angst om stil te staan in de ontwikkeling, dan wel om niet een buitenlandse transfer te missen en daarmee vroegtijdig te kunnen cashen. Een woord wat een zaakwaarnemer natuurlijk nooit hardop zal uitspreken. Maar de jonge Siem kan bij Ajax nog zoveel leren. Natuurlijk, hij hoeft van mij geen 9 jaar te blijven, dat verwacht niemand meer. Maar nu even wat geduld, om vervolgens over 2 of 3 jaar uit te groeien tot een moderne Meersche Held als Dick Schoenaker? Ik zou er voor tekenen.
Ron Schiltmans