Kampioen tegen PSV


Alle ingrediënten waren aanwezig voor een perfecte zondagmiddag. Mijn jeugdliefde O.S.S.’20 kon uitgerekend op de laatste speeldag kampioen worden van de Eerste Klasse C en dat leek me een mooi moment om het oude sportpark weer eens op te zoeken. Sparta – Ajax besloot ik op te nemen, om me bij thuiskomst te kunnen warmen aan de vele doelpunten. O.S.S.’20 is de club die ruim 20 jaar geleden voor het laatst dankbaar gebruik maakte van mijn gouden linker. Talent zat, maar zwakke enkels, een korter been, gammele zenuwbanen en brillenglazen van -5 stonden een roemrijke internationale carrière helaas in de weg. Eigenlijk heeft Diego Maradona indertijd dus pure mazzel gehad. Hoewel ik achteraf denk dat we in Nou Camp ook makkelijk samen in één elftal hadden gekund. We zullen het jammer genoeg nooit helemaal zeker weten.

De Hoofdklasse lonkte dus en dat voor het eerst sinds de oprichting in 1920. Ik moet eerlijk toegeven dat ik ongegeneerd kwam glory hunten. Was al een kleine twee decennia niet meer voor een competitiewedstrijd op de club geweest en wilde dolgraag weer eens weten wat winnen is. Ik stelde met genoegen vast dat er niet zo heel veel veranderd was. Alleen het hoofdveld met tartanbaan was door gebrek aan vers bloed al jaren geleden afgestaan aan de lokale atletiekvereniging en het ooit door weilanden omgeven groene sportpark was inmiddels behoorlijk bebouwde kom. De hoofdtribune was met een dikke 300 man afgeladen vol en in gedachten zag ik een deinende zee van vlaggetjes, ritmisch opgezweept door een langharige violenzager uit Limburg.

Gespannen bleke bekkies bij spelers en technische staf. De koppositie was pas vorige week in handen genomen en hoe zouden ze zich houden onder druk? Ouderwets presteren op het moment dat het er écht toe doet, waar zie je het tegenwoordig nog? Nadat we via de geluidsinstallatie hoorden wie de wedstrijdbal geschonken had, ging de Derbystar eindelijk rollen. De tegenstanders waren niemand minder dan de amateurs van PSV. Kampioen worden tegen PSV, wie wil dat níet! Het had twee weken geleden op een ander niveau ook zomaar gekund. De Eindhovenaren hadden zelf de punten nog keihard nodig, om er niet via de nacompetitie uit te kunnen vliegen en dus bleef de huisstijl van ‘achterover leunen en hier en daar een voorzichtig countertje’ in de spelersbus achter. Maar het ging duidelijk niet van harte. Dat Jason Culina tranen van vreugde huilt, omdat hij eindelijk uit Eindhoven weg mag, is volkomen te begrijpen.

Na een zenuwachtige eerste helft zonder doelpunten, besloot ik de tweede helft rechts achter het vijandige doel door te brengen. Dáár waar de bal in moest. Als een aspirant David Endt, maar natuurlijk zonder die prachtige krullen, zag ik het spel van wel heel dichtbij. Het bleek maar weer eens een veel betere plek dan welke vipbox dan ook. Niets mooier dan het geluid van keeper’s noppen tegen een doelpaal, het gevloek na een gemiste kans en het letterlijk kunnen verstaan van een nerveus zwetende scheidsrechter, in een stoffig doelgebied. Toen de rook eindelijk was opgetrokken, stond er een dik verdiende 2-0 eindstand op het scorebord. Het Luigi Ferraris stond in brand, het Volksparkstadion was van Oranje, kortom: gekkenhuis! Een historische mijlpaal voor de geel-blauwen, hoewel ik vrees dat ‘we’ zonder gerichte aankopen het Volendam van de Hoofdklasse zullen worden. Maar dat is voor latere zorg.

Ondergetekende glory hunter had natuurlijk geen enkel recht om mee te hossen in het feestgedruis en ontsnapte door een gat in de afrastering aan de oprukkende mensenmassa. Eigenlijk ook met maar één doel: niet per ongeluk de uitslag van Sparta – Ajax horen. Die wedstrijd stond thuis nog geduldig digitaal op mij te wachten en ik had er door de kolkende hoera-stemming helemaal zin in. Het wemelt van de Ajacieden in Noordoost Brabant. Hele zwermen échte voetbalkenners kom je er tegen. Dus het regelmatige gejuich, wat tijdens de kampioenswedstrijd die middag minstens vier keer had geklonken bij een simpele ingooi of achterbal, kon alleen maar betekenen dat er in Rotterdam stevig aan het doelsaldo gewerkt was. Ik stapte tevreden glimlachend in mijn auto. Luis Suarez die zijn topscorerpositie had veiliggesteld, of misschien wel een heldhaftige invalbeurt van mijn favoriete Ajacied Siem de Jong. Hoopvol drukte ik het gaspedaal wat dieper in.

De rest van het verhaal is inmiddels bij iedereen bekend. Thuisgekomen bleek Eredivisie Live die middag op kanaal 2 doodleuk een oude band met de stadsderby Sparta – Excelsior te hebben getoond en op de Spartaanse 4-0 overwinning viel helemaal niks af te dingen. Met vierdubbele snelheid hielp mijn HD-recorder mij er in een stief kwartiertje pijnlijk doorheen. Digitaal betekent enen en nullen, maar in dit geval waren het vooral nullen. Het enige waar ik mij nog over verbaasde, waren de elf merkwaardig witte rouwbanden bij Excelsior. Vanwege dat krachteloze zwarte thuisshirt zonder uitstraling, dacht ik nog, maar ik sta open voor andere suggesties. Mismoedig besloot ik om het alsnog op een langdurig zuipen te zetten. Als ik even stevig doorfietste, had ik op het uitzinnige sportpark hooguit vier biertjes gemist.

Ron Schiltmans