Respectloos


Hoe zouden ze in Alkmaar en omgeving eigenlijk naar Studio Voetbal en Voetbal International kijken? Áls ze al kijken. Jack van Gelder zuchtte zondagavond na 20 minuten eens diep, keek zijn gasten mistroostig aan en zei: ‘We gaan het over AZ hebben, jongens.’ Niemand had zin, zo was duidelijk te zien, maar het moest. Het is ook zo gênant om het een hele uitzending lang alleen maar over de club te hebben, die misschien niet eens tweede wordt. Op RTL7 ging het de eerste 30 minuten zelfs alleen maar over Ajax. Derksen wilde bijna met hem op de vuist, toen zijn gevatte gespreksleider vroeg of meneer Johan een rapport van Ajax wel rechtmatig had verkregen. Het blijft stuitend om te zien hoe de hoofdredacteur van ’s lands grootste voetbalblad alles en iedereen met de grond gelijk mag maken, wekelijks Marco van Basten respectloos blijft fileren, maar zelf elk greintje incasseringsvermogen ontbeert. Net op tijd realiseerde Derksen zich, dat hij die 90 minuten durende reclamespot voor zijn blaadje gewoon keihard nodig heeft om abonnees te werven. Hij was dus snel weer lief voor Wilfred en karikatuur René Van der Gijp en Hans Kraaij junior kakelden gezellig verder, alsof er niks gebeurd was. Vergis ik me, of wil er geen enkele zichzelf respecterende voetbalpersoonlijkheid meer opdraven op maandagavond? Ik zie steeds dezelfde figuranten in een wekelijks herhalend treurspel.

Hoe graag sommige analytici ook willen, er valt steeds minder op Ajax aan te merken. Als we de doffe ellende met onze strepen trekkende kledingsponsor even verdringen, blijft er weinig over wat de voorpagina’s zou kunnen vullen. De voorbereiding op het nieuwe seizoen verloopt volgens plan en onderweg maken we ook nog eens leuke uitslagen. Wie had een maand of twee geleden gedacht, dat we vier wedstrijden voor het einde van de competitie nog zoveel plezier aan Ajax zouden beleven? Er werd tegen het arme Willem II zelfs een heuse zevenklapper geproduceerd en dat soort resultaten hebben we (te) lang moeten missen. Het scheelt ook wel een slok op een borrel, als er een échte grote meneer op de nummer 10 positie rondloopt. Behalve het lichte overgewicht en bijpassend falen van Sulejmani hebben we daarom nog maar één grote zorg: hoelang blijft Aissati fit? Breekbaar als hij nog is, zie ik daarom het treffen met zijn oude werkgever PSV met vrees tegemoet. Hij zal ongetwijfeld een warm onthaal krijgen in Eindhoven, maar Ismaïl is te goed om zich daar wat van aan te hoeven trekken. Het wordt hoe dan ook een aantrekkelijke zondag namiddag, want beide clubs hebben de punten keihard nodig. Met wederzijds respect voor elkaars dure benen en aanvallende bedoelingen teken ik voor een soortgelijke 4-4, als waarop Chelsea en Liverpool ons deze week trakteerden. Soms begrijpen we weer waarom we ooit verliefd op het spelletje werden.

Dat gebeurde in mijn geval in een tijd, waarin Amsterdamse successen eerder regel dan uitzondering waren, alweer bijna veertig jaar geleden. Je kon in die tijd iemand op straat nog vriendelijk tot de orde roepen, zonder gelijk op je bek getimmerd te worden. We kenden nog geen stille tochten. Voor oom agent bestond respect en geluk was heel gewoon. Echt arm waren we thuis niet, maar een abonnement op een voetbalweekblad kon bruintje niet trekken. Voetbal International was in die tijd nog een bijzonder onderhoudend blad, wat heerlijk over Ajax schreef en prachtige foto’s maakte van mijn helden. Bij vrienden haalde ik hele jaargangen op, om er een indrukwekkend plakboek uit te halen. Een imposant en streeploos boekwerk. Veel was er in die tijd natuurlijk ook niet aan te merken op een club, die net drie Europacups had gewonnen, op een manier die een groot deel van de wereld zich nog met glinsterende ogen respectvol herinnert. De teams van Michels, Kovács, Knobel en later Beenhakker en De Mos bezorgden mij en menig leeftijdgenoot een zorgeloze jeugd. Ik neem er tot op de dag van vandaag dankbaar mijn petje voor af.

Maar anno 2009 gelden er helaas ook andere normen en waarden. In Nederland tenminste. Zelfs in Ajaxkringen is het instituut Johan Cruijff niet meer onomstreden en waarom zou de buitenwereld dan wél respect tonen? Tot deze week was de introductie van columnist Nico Dijkshoorn nog de reden om VI niet na vele jaren eindelijk op te zeggen. De pen van Peter Wekking blijft virtuoos, maar de stukken van Johan Derksen lijken elke week langer en worden met de week meer tenenkrommend. Het valt ook niet mee om elke keer een hele laatste bladzijde vol te schrijven. Maar bij gebrek aan inspiratie vult hij zijn stukken moeiteloos op met de langdradige levensloop van zijn nieuwe slachtoffers. Na eerder al zijn jeugdheld Willem van Hanegem als een contactarme assistent-trainer neer te zetten, is deze week, last but not least, zijn grootste idool aan de beurt. Hoe hij zelf Johan Cruijff als betweterige onbenul afserveert is bijzonder pijnlijk, maar ronduit schandalig is de manier waarop hij toelaat hoe zijn nieuwe columnist Dijkshoorn mijn jeugdidool respectloos aan flarden schrijft. Iemand ‘achteraf op zeventienjarige leeftijd een chirurgische vleespleister om zijn mond’ toewensen is columntechnisch misschien een mooie vondst, maar raakt ontelbare Ajacieden onnodig en onherstelbaar in hun rood-witte hart.

Ron Schiltmans