Het was een merkwaardig en boeiend voetbalweekend. Verwarrend ook. Vreemd hoe FC Bayern-speler Franck Ribéry in de armen van Louis van Gaal sprong, nadat hij een hoogblonde Derbystar vanaf 30 meter kaarsrecht in de bovenhoek had gestreept. Die zwabberen inderdaad niet en daar reken je dan als arme doelman even niet op. Kan gebeuren. Een Fransman en een Hollander die elkaar wekenlang, vooral ook via de media, in zeer gebrekkig Duits in de haren vliegen. Om vervolgens elkaar in Dortmund na een wereldgoal eeuwige liefde te betuigen. Het heeft wat. Dat moet een indrukwekkend evaluatiegesprekje geweest zijn, zo vlak vóór de wedstrijd.
Als Ribéry in de armen van assistent Andries Jonker was gevlogen, had ik dat nóg vreemder gevonden. Maar wél leuker. Dan had een hele zwerm Nederlandse columnisten naar een ander slachtoffer op zoek gekund. Jonker is namelijk, om voor mij onbegrijpelijke redenen, het nationale pispaaltje van stukjesschrijvend Nederland. Als je het even niet weet, schrijf je arme Andries verder aan flarden. Die is het gewend. Die leest tegenwoordig alleen nog Duitse kranten en overweegt een buitenlands paspoort. Ik had als trainer deze trouwe herdershond alleen al meegenomen vanwege zijn prachtige Amsterdamse accent. Dat onbegrijpelijke Beiers ben je heel gauw moe, zeker als je seizoen bibberend begint met 2 punten uit 3 wedstrijden. Heb je 2 weken bij de nonnen zitten zweten op je naamvallen, blijkt Zuid-Duitsland het Catalonië van De Bondsrepubliek te zijn. Of Friesland, dat reken ik ook goed. Onverstaanbaar voor de rest van het land. Alleen ‘winnen’ begrijpen ze overal.
Er viel ook veel te genieten, zeker in Nederland. Van de verre inworp van NEC-speler Björn Vleminckx bijvoorbeeld. Een inworp die een directe assist voor een kopdoelpunt werd. Als je Vleminckx ziet lopen, lijkt hij qua houding en uiterlijk een kind van Dirk Kuyt en adhd-cabaretier Bert Visscher. Een zwetende en zwoegende blonde doordouwer, die soms onnavolgbaar uit de hoek kan komen. Maar in werkelijkheid blijkt Björn een bescheiden Belg te zijn, die in Nijmegen meteen al op handen gedragen werd. De zoveelste Belg waar we in Nederland van mogen genieten.
Om AZ moest ik glimlachen. Het merkte de zware invloed van de Champions League al voordat het überhaupt begon. Voor het eerst in de historie naar ’s werelds zwaarste competitie, maar o ja, eerst nog even langs Den Haag. Toch zou het me niet verbazen als ze gewoon mee gaan tellen in dat toernooi, ook al waren ze zaterdag even onherkenbaar. Het zou voor trainer Ronald Koeman niet de eerste keer zijn.
Luis Suárez herken je tegenwoordig ook al niet meer terug. Hij is het gelukkig helemaal kwijt. Als je even een jaartje niks met voetbal te maken wilde hebben en dus lang niet gekeken hebt, dan vraag je je dit seizoen af waar Luis deze zomer tegenaan gelopen is. Ik vermoed tegen een doelpaal op de training. Dat heb heb je als je een hoorapparaatje weigert. Dan hoor je zo’n paal niet aankomen. Of misschien kreeg hij wel een aanwaaiende Koreaan vol op zijn snufferd. Daar moet je tegenwoordig met een straffe oostenwind ook al rekening mee houden. Daar hoor je Erwin Krol dan weer niet over. In ieder geval niet van tevoren.
Nog geen jaar geleden schreef ik in dit hoekje internet dat ik het wel zo’n beetje gehad had met onze vriend Luis. Dat hij zich moest realiseren dat we in Nederland niet van schwalbes gediend zijn. Suárez was een heel vervelend ventje, maar veel van zijn daden bedekten we met de mantel der liefde. Het was immers een Ajacied, waar we het over hadden. Een hele goeie bovendien. De beste tactische vondst van de laatste 10 jaar bij Ajax, vind ik die aanvoerdersband, die Martin Jol aan Suárez overhandigde. Plotseling is Luis de perfecte Ajacied, die meesterlijk voorop gaat in de strijd. Die anderen beter laat spelen. Die zich niet meer laat provoceren en tot grote vreugde van de uitzinnige ArenA de panna opnieuw tot effectieve kunst heeft verheven. 6-0 tegen NAC! Ik moest het 2 keer zien om het te geloven.
Bovendien gaat de Uruguayaan tegenwoordig in het veld ook nog eens onberispelijk gekleed en dat is wel eens anders geweest. Ik kan me nog herinneren dat ik daar bijna een jaar geleden een korte mailwisseling met team-manager David Endt over had. Luis droeg de voetbalbroek toen zo laag mogelijk. Je zag nauwelijks been. Ook het shirt ging steevast over de broek en dan word ik altijd een beetje droevig, dat is bekend. Zo draag je een Ajaxtenue niet. Dat heeft met trots te maken. David noemde hem toen liefdevol ‘een landloper’, maar met dat onmogelijke kapsel en die foeilelijke haarband erbij vond ik dat nog een compliment. Die titel mag wat mij betreft voorlopig naar de nieuwe aanwinst Marko Pantelic.
Sneller dan gehoopt doet Luis inmiddels alles helemaal goed. Is hij plotseling een visitekaartje voor de club en een trots voorbeeld voor zijn teamgenoten. Kort geknipt, de kousen tot vlak onder de knie opgetrokken, het shirt in de broek en een aanvoerdersband die hem geweldig staat. Zijn verantwoordelijkheidsbesef is indrukwekkend te noemen. Hij is er zichtbaar beter van gaan voetballen.
Alles valt deze week op zijn plaats. De sympathieke Ruud van Nistelrooy staat eindelijk weer in een trainingspak, Marco van Basten babbelt op Sport1 met Kieft en Jansma ontspannen en zorgeloos over voetbal en Ajax veegt onder de bezielende leiding van Martin Jol en Luis Suárez een machteloos NAC van de mat. Ouderwets goed. In gedachten droom ik hen samen met Vertonghen en Van der Wiel alvast stiekem op een nieuw doekje. Over een paar jaar, op Zuid.
Ron Schiltmans