Nooit meer Cruijff


Op 6 december 1981 zag hij de benen van Martin Haar komen. Majestueus was de beweging erlangs. De lob over Haarlemkeeper Edward Metgod onvergetelijk, net als de manier waarop wijlen Theo Koomen het doelpunt beschreef bij Langs de Lijn. Nooit duurde het wachten op Studio Sport langer dan die memorabele zondag. Van Eredivisie Live hadden we gelukkig nog nooit gehoord, dus je hoefde je op zondagen maar een minuutje of tien aan Theo Reitsma te ergeren. Reitsma slaapt al jaren in een Feyenoord-pyjama en het mooie aan Theo is dat hij dat ook niet echt probeert te verbergen. Maar Cruijff was terug en eindelijk zou ik bevestigd zien wat ik me nog goed uit mijn jonge jeugd herinnerde: hij was nog steeds de beste van allemaal. Zeker, er kwamen daarna nog legio goede voetballers bij Ajax, maar nooit meer zo goed als Johan Cruijff. Qua balbehandeling waren alleen Marco van Basten en Dennis Bergkamp vergelijkbaar.

Wie als Ajax-fan Cruijff bewust heeft zien voetballen, is voor het leven getekend en nooit meer objectief. Tenminste, zo verging het mij. Wat Cruijff roept, snijdt echter altijd hout. En je hoeft geen drie Europacups op rij gewonnen te hebben, om te zien hoe miserabel Ajax er technisch en tactisch voorstaat. Simpele driehoekjes lukken misschien nog tegen laagvliegers als Willem II, MVV of Feyenoord, maar zodra er een beetje tegenstand komt, haken de meeste Ajacieden af. Dat wisten we allemaal wel en we zijn er al min of meer aan gewend geraakt, maar het wordt er nu weer eens door Cruijff ongezouten ingewreven. Bovendien moeten we niet vergeten dat Cruijff vorige week in Bernabeu heel graag heel erg trots op Ajax was geweest. Juist dáár. Dat is nogal mislukt, hebben we moeten constateren. Ze zijn zich in Spanje kapot geschrokken van het niveau van Ajax, toch een club uit het land van de vice-wereldkampioen. Cruijff zal in zijn Spaanse vriendenkring een hoop uit hebben moeten leggen. Iets wat hij hoofdschuddend en schouderophalend vol schaamte zal hebben gedaan.

Toch is het altijd wel weer lachen als Cruijff weer eens een bommetje richting ArenA gooit. Niet dat er nog wat zal veranderen, maar grappig is het wel. Je ziet ze wit wegtrekken in de Ajaxburelen. Denk je dat je lekker relaxed bezig bent, komt er ineens zoiets vanuit Barcelona. Alsof de stroom uitvalt tijdens een polonaise. Dan smaakt je crackertje met zalm toch ineens wat zuurder, in de skybox tussen je zakenrelaties. En kom je als Ajaxbestuurder iets minder swingend ’s avonds je riante oprijlaan ingegleden.
‘Nog iets spannends gebeurd op kantoor vandaag, schat?’
‘Och…mwa…neuh eigenlijk niet. The usual. Jaarcijfers creatief aangepast. Alvast wat ontwijkende antwoorden verzonnen voor het overleg met de supportersverenigingen. Assistent-trainer Cock Jol bevrijd die met zijn dikke reet weer eens vacuüm gezogen in het toilet vastzat. En o ja, we zijn in een column min of meer tot de grond toe afgefikt door Johan Cruijff. Maar niet persoonlijk, dus hij zal mij wel niet bedoelen. Nee, ging best lekker vandaag. Mag ik een aspirientje?’

De mannetjes in hun Ajax-maatpakken kunnen rustig slapen gaan. Johan Cruijff zal af en toe vanuit Barcelona best nog eens wat over Ajax laten opschrijven, maar hij zal zich nooit meer spontaan aan de slagboom melden. Als een grote schoonmaak al niet lukte, met protegé Marco van Basten aan het roer, dan lukt het nooit meer. Er zijn niet zo heel veel mensen in wie Cruijff blindelings vertrouwen heeft. Piet Keizer is door Ajax bedankt voor bewezen diensten en wat er overbleef zijn ja-knikkers en mensen met een dikke laag eelt op de ellenbogen. Heel misschien zou iemand als Keje Molenaar nog proberen om Cruijff naar Amsterdam te lokken. Die indruk wekt hij altijd wél. Maar hij lijkt mij daarvoor iets teveel politicus. Van alles beloven, maar zodra je macht hebt, lijk je op al je voorgangers en doe je vooral dát wat nodig is om in die zachte zetel te kunnen blijven zitten.

Ondertussen speelt Ajax het soort werkvoetbal waar een coach in trainingspak prima bij past. Geen stijlvol maatpak. Die coach is Martin Jol en zijn reactie op de kritiek van Cruijff viel me deze week nog het meest tegen. Tuurlijk is het mooi dat Ajax weer eens bovenaan staat. Maar die koppositie is mede te danken aan een trainer in Eindhoven, die zijn verdedigers door de knieën schiet als ze over de middellijn komen en aan FC Twente wat nu de gevolgen van meedoen aan de Champions League ondervindt. Dat is nieuw voor ze. Net zoals een koppositie nieuw is voor Martin Jol. Bij zijn aanstelling riep hij nog dat hij het heel erg zou vinden als Johan Cruijff kritiek op hem zou hebben. En nu ís er kritiek en bromt hij dat Cruijff’s uitlatingen hem niet zoveel doen. Onbegrijpelijk. Jol heeft een kans voor open doel gemist. De ideale gelegenheid om zich als Ajaxcoach onsterfelijk te maken. Door dát te doen wat niemand meer voor mogelijk had gehouden: Johan Cruijff voorgoed terugvragen naar Amsterdam en alle macht geven. Misschien heeft hij het intern wel voorgesteld, dat sluit ik niet uit. Maar Cruijff en Keizer tegenover dit Ajaxbestuur is qua voetbalkennis en gogme als een voetbalgevecht van mannen tegen jongens. En de doodsbange stropdassen weten inmiddels precies hoe dát afloopt.

Ron Schiltmans