Nightmare on Arena Boulevard


Het is 2 uur ’s nachts, maar er brandt nog licht, thuis bij Vertonghen, Anita en Van der Wiel. Huiswerk van de trainer. ‘Hoe te spelen als Suárez en El Hamdaoui sámen niet in vorm zijn?’ Dat is heavy shit. Hier hebben ze niet op gerekend, zeker de verdedigers niet. Het ging al zó lang goed. Doen alsof je een vrijstaande middenvelder zoekt, maar ondertussen al zeker weten dat je gewoon weer gaat terugleggen op Stekelenburg. Die is van de lange halen richting voorhoede een dubbele meniscus aan het kweken, of trapt zich binnenkort een fijne heupzenuwontsteking. Ajax-tactiek anno 2010, codenaam: Ischias. Luis en Mounir lossen het wel op. Maar nu dus even niet. Vervelend. Vurnon Anita staat peinzend op een wankel krukje voor zijn flip-over. Zet af en toe een pijltje naar voren, een kruisje door een aanvaller, schudt nee en kauwt dan zuchtend verder op de achterkant van zijn permanent marker. Moeilijk moeilijk.

De radeloze Vertonghen besluit om vrijdag op de training achter Mido weg te duiken, als de trainer vraagt wie er deze week over de tactiek heeft nagedacht. Hopelijk staan Ooijer, Alderweireld en Oleguer daar dan niet óók al, want er is plek zat. Verderop twittert Greg in onbegrijpelijk Engels een vage vraag over kruisende spitsen en opkomende middenvelders, in de hoop dat er iemand met een verlossende tweet respectvol reageert. That’s how he lives. Maar niemand heeft een oplossing. Dan maar slapen nu, want over acht uur is het alweer Call of Duty bij Oranje. In zijn woelige slaap kan hij maar niet besluiten met welk wapen hij de linksbuiten van de tegenstander uit zal schakelen. Met een M16, een Uzi of een Ibrahimovic. De laatste is in ieder geval het meest dodelijk, weet hij zeker.
Ergens in Scheveningen klinkt op dat moment een harde schreeuw vanuit een donkere slaapkamer. ‘Nee, niet doen, niet doen! Dat zie ik zelf ook wel!’ Mevrouw Jol knipt het licht aan. ‘Martin, wat is er toch, lieverd?’

Kletsnat van het zweet en nog half slapend, vertelt de geplaagde Ajax-coach over zijn droom. ‘Hij kwam de tribune af, liet de poort openmaken en ging naast me op de bank zitten. Hij begon te wijzen en zou me wel even vertellen wat er allemaal misging.’
‘Maar schat, dat is toch niet erg als dat echt zou gebeuren? Dat deed Johan Cruijff toch ook al eens bij Beenhakker?’
‘Je begrijpt het niet, het wás Leo Beenhakker!’, bromt Jol en hij is alweer op weg naar de volgende nachtmerrie, voordat vrouwlief haar troostende woorden heeft kunnen fluisteren. ‘Stop! Stop! Iedereen is al weg joh, mafketel!’, schreeuwt hij. Waarschijnlijk iets met de bijziende drummer van Golden Earring, die in een verlaten ArenA de wave in wil zetten. Het zijn zware tijden voor Martin Jol. Eind vorig seizoen had iedereen nog last van zijn rug, van het op handen dragen van de iets te dikke Ajax-trainer, maar inmiddels loopt zelfs de voorzitter met een boogje om hem heen. Van een verliezend Ajax raakt heel Nederland in de war, zo lijkt het. Analytici buitelen in voetbal-talkshows hijgend over elkaar heen en kennen nog maar één club. Dat is duidelijk niet de nieuwe koploper uit Eindhoven.

De nacht van Rik van den Boog is nog het meest onrustig. Hij speelt in een boze droom verstoppertje met de directie en de ledenraad, op P2. In de verte hoort hij Keje Molenaar luid aftellen, maar Rik weet niet waar hij zich moet verstoppen en steekt zijn hoofd dan maar besluiteloos in een berg zand. Aan zijn benen wordt hij er door Marc Overmars gelijk weer uit getrokken. Omhoogkijkend ziet hij in een wit licht een silhouet, die langzaam de berg afdaalt. ‘Marco?’, stamelt Rik.
‘Hij wie een crisis niet ziet, heb zich teveel zand in de ogen laten strooien’, zegt de man als hij beneden aankomt. Het is Johan Cruijff. Hij steekt zijn hand uit om de Algemeen Directeur overeind te helpen. ‘Zullen we dan nu maar samen Ajax gaan helpen?’, glimlacht hij vriendelijk. Maar bange Rik weigert de hand en zit met een ruk rechtop in bed. Klaar wakker.

De volgende ochtend is iedereen wat stiller dan anders. Men denkt na over wat eenieder die nacht in de slaap is overkomen. Behalve Suárez. Die lacht zijn overbite bloot en heeft het hoogste woord. Hij heeft eindelijk weer eens heerlijk geslapen. Op het trainingsveld roept hij in het Spaans uitdagend naar zijn zwijgende medespelers. Al weken wint hij met twee vingers in de neus het latje trappen na de training. Maar vandaag lukt het niet meer. Elke bal valt telkens nét onder de lat, buiten het bereik van Stekelenburg en Verhoeven. Luis wíl de lat wel raken, maar kán het niet meer. Aan de rand van het veld zien Martin Jol en zijn gasten Louis van Gaal en Johan Cruijff het lachend aan. Dit is een teken. De nachtmerrie is voorbij. En inderdaad: aan de hand van een ouderwets trefzekere Suárez wordt koploper PSV in een kolkende ArenA swingend zoek gespeeld!

Dan loopt mijn wekker af. De regen slaat onophoudelijk tegen het slaapkamerraam. Het is zaterdagochtend, 20 november. Laat ik me nog maar een keer omdraaien. Het wordt sneller avond dan je zou willen.

Ron Schiltmans