Lachende derde


Nog maar nauwelijks bekomen van de transferdramatiek, lopen de sportkolommen alweer over, met van alles wat met Ajax te maken heeft. Dat is namelijk het mooie in Amsterdam: er is altijd nieuws. De voetbalpraatprogramma’s zouden allang zijn opgedroogd zonder het fenomeen wat Ajax is en altijd zal zijn. Of zou Ronald Waterreus denken dat er 1,2 miljoen mensen naar Studio Voetbal kijken vanwege zijn foute overhemden? Dacht het niet. Hij zit er ook niet voor zijn mening over Ajax, want die interesseert niemand. Hij zit er puur om er het verdedigende PSV te verdedigen, hoewel hij dat steeds minder vaak durft. Het kapsel is in de stijl van zijn club: achteroverleunend. Zo zitten Tom van ’t Hek en ook Jan Mulder er vooral voor Ajax en Youri Mulder voor FC Twente. Daar is over nagedacht. Ronald Koeman waait met alle winden mee en heeft over elke club altijd wel een bruikbare mening. Een mening die Waterreus dan steeds weer braaf herhaalt, want hij moet wát zeggen voor zijn geld. Die speaker in het Philipsstadion had bij Waterreus’ afscheid toen gewoon gelijk: het ís Ronald Koeman, alleen met een andere achternaam. Ik ga na Studio Voetbal altijd heel gelukkig slapen. Steeds met de bevestiging dat ik lang geleden precies de juiste club koos. En dan droom ik vaak de gekste dromen.

Zondagnacht zag ik twee vermoeide mannen ploeterend en strompelend voorwaarts gaan. Ze hadden het nogal druk met elkaar. Een derde liep er op een kleine afstand achteraan. Telkens haalde hij de voorste twee een beetje in, om vervolgens weer te struikelen en verder achterop te raken. Maar nu was hij weer heel dichtbij. Met één arm hield hij een boer in een groen jasje, met een noordelijk accent, achter zich. Hij liep zelf ook niet echt lekker, met aan de ene voet een slof en aan de andere een oude voetbalschoen, waar je doorheen kon kijken. Het was geen feest om het tafereel gade te slaan, maar ja. Je snurkt, dus je moet wát. En als ik zelf mijn dromen kon bepalen, dan wist ik het wel. Dan had Ronald Waterreus allang leuk haar gehad en Louis van Gaal manieren. Anyway, het gezelschap strompelde voort in de richting van iets ronds in de toekomst. Het blonk fel in een mei-zonnetje. Helaas werd ik iets te vroeg wakker om precies te kunnen zien wat het was.

Met die merkwaardige droom nog op mijn netvlies, begon de week alleraardigst. De zon scheen volop en in Amsterdam nu nog steeds. Daar lachen de mensen in de straat vriendelijker dan anders. Klinkt het gerinkel van de tram als muziek en hollen kinderen uitgelaten naar school. Zorgeloos. Dat is wat er gebeurt als Ajax en Johan Cruijff samenkomen. Als de naam Dennis Bergkamp valt. Dan swingt de stad. Is het feest op de pleinen. Nummer 14 en de club zijn volop in gesprek en dan maakt het mij niet zoveel uit, waar het over gaat. Als het maar positief, opbouwend, met elkaar en over Ajax gaat. Dan komt er sowieso iets goeds uit. Algemeen directeur Rik van den Boog had vorige week voor zijn transferbeleid al de nodige complimenten ontvangen en daardoor zelfvertrouwen getankt. Liverpool had een schamele 15 miljoen voor Suárez geboden en leek ten einde raad, door een vastbesloten Ajax. ‘I move to you, you move to me’, probeerde de onderhandelaar wanhopig. ‘You move to thirty million,’ was Rik’s kalme antwoord. Daar was ik toen best trots op. Uiteindelijk vonden ze elkaar ergens boven het midden en vertrok Suárez blij naar de bank van Anfield Road.

Van al dat geld kan je een aardige Chinese rijsttafel bestellen, dacht ik nog. En Ajax ook. Volgens mij is tijdens dat etentje, op die beruchte maandagavond 31 januari besloten, om eindelijk werk te gaan maken van Johan Cruijff. Iedereen was zo laaiend enthousiast over de vergaarde miljoenen, dat de wijn steeds rijkelijker vloeide. Iedereen werd daardoor wat luider en de triltelefoons werden niet meer gevoeld. Zo moet het zijn gegaan. Kan gebeuren. We weten nu in ieder geval wat Bas Dost kost en dat Cruijff langzaam over de streep getrokken wordt, om iets te gaan doen bij Ajax. Volgens mij weet Johan wel Raad met Commissarissen en kan hij uitstekend klankborden. Als Johan zelf wil, is de helft al gewonnen. Ook ‘Dennis Bergkamp bij het eerste elftal’ klinkt geweldig en mag wat mij betreft zo snel mogelijk. Brussel doet The Iceman volgende week fluitend en met één hand op de vangrails vanuit Mokum stijlvol in 2 uurtjes.

Van al die positieve berichten sluimerde ik gisteravond glimlachend in een gelukzalige slaap. En warempel, mijn droom ging dáár verder, waar hij zondagnacht gebleven was. Hoe het afliep? Ergens in april liep het eerder genoemde tweetal nog steeds hijgend gelijk op, maar het ging steeds moeizamer. De nummer drie liep er nog alleen achter, maar nu als een herboren Griekse held. Onherkenbaar. Op nieuwe schoenen en met een hervonden elan liep hij fier en koen achter de sjokkende leiders aan. Haalde af en toe plagend in, om zich vervolgens zelfbewust wat terug te laten zakken en de krachten te sparen voor de eindsprint. Vlak vóór de meet hadden de twee alleen nog oog voor elkaar, maar nummer 3 schoot lachend langszij en hield het blinkende ronde ding, wat een zilveren schaal bleek te zijn, precies op tijd triomfantelijk omhoog. We schreven 15 mei 2011. Zijn Griekse naam? Héracles. Echt een heel vreemde droom was het.

Ron Schiltmans