Sererodivisie Live


Voor mijn gevoel barst deze week alweer de derde ronde van de Europacup in alle hevigheid los, want het is gewoon dik herfst. Ik dacht dat zaterdag al het eerste Sinterklaasjournaal te zien is. Je zult maar net vakantie hebben. Naar elkaar schreeuwen in je tentje, op de camping in Ermelo. Schreeuwen vanwege de slagregens en de totale verveling. Om het leuk te hebben hoop je dat Piet Paulusma deze week nog langs komt. Er sneuvelt weer menig wankel huwelijk op de natte Nederlandse weilanden deze zomer. Wij deden het anders. Precies een maand geleden vlogen we naar een zekere zon. Egypte heeft voor ons iets magisch: zelden of nooit wolken. Al voordat we op koershoogte waren en de kinderen naast me bijna sliepen, nam ik Janneke op schoot. Janneke fluisterde mij urenlang prachtige verhalen in. Verhalen over Ajax, en hoe zij dat allemaal beleefde.

Boven de wolken verklapte ze me dat ze stiekem verliefd was op Atouba. Ze zei het niet letterlijk, maar je hoorde het tussen de regels door. ‘Hij had zulke geinige kuiltjes in zijn wangen, als hij lachte.’ Janneke kwam twee jaar lang alle dagen bij Ajax, maar het bleef bij bewonderen op afstand. Ze vindt Ajax een warme club en kan er prachtig over vertellen. Na de landing heb ik haar niet meer teruggezien. Ik vrees zelfs dat ze in het vliegtuig is achtergebleven. Met de instapkaart als boekenlegger. Zonde.
Over Egypte kan ik kort zijn: wat heet. Op sommige dagen zelfs 30 graden warmer dan op hetzelfde moment in Nederland. Aangenaam dus. Toch is het altijd weer fascinerend om ver in den vreemde, onder de autochtone bevolking overal Ajaxfans aan te treffen. Onze woestijngids Tarek droeg weliswaar een shirt van AC Milan (vond hij mooi), maar hij was wél gewoon Ajacied. En dat wist ik al voordat hij wist dat ik Nederlander was. Ik probeerde nog dat er toch nog wel meer goede clubs in Nederland waren, maar hij lachte zijn hagelwitte tanden bloot. ‘Which ones?’, grijnsde hij en haalde demonstratief zijn schouders op. Zoals ook Johan Cruijff zo mooi doet, als men in Amsterdam weer eens voor veel geld een nutteloos bureau binnenhaalt.

‘PSV?’ probeerde ik voorzichtig. Maar we hadden hier met een kenner van doen. Hij sloeg zijn handpalmen op elkaar legde er zijn wang op. Dat is internationale gebarentaal voor ‘slaapverwekkend geschuifel, wat ze in Eindhoven voetbal noemen’. Tot diep in de woestijn sloegen we ons op de knieën van het lachen, over het slot van de competitie. Ik heb zelden een Egyptenaar zó treffend een wanhopige Fred Rutten na zien doen. Eigenlijk nog nooit.

De volgende dagen in het adembenemende land, probeerde ik op mijn Blackberry het schamele nieuws over Ajax te volgen. Tuurlijk, allemaal leuk en zo, die uitgestrekte zandvlakte, twee keer per dag warm eten, azuurblauwe zee, koraalriffen, ontelbare gekleurde vissen en zwemmen met dolfijnen, maar als ik één rood-wit visje zag, was ik alweer afgeleid. Er zaten overigens ook vreselijk lelijke vissen tussen. Met een stuk of drie strepen. En die kregen daar geen geld voor, zo werd mij verzekerd. Een opgeblazen blauwe vis, die een beetje nors voor zich uit keek, noemden wij liefdevol ‘Martin’. Maar dat allemaal terzijde. Eén naam kwam in de #Ajax-tweets opvallend vaak langs. De voor mij toen nog volledig onbekende Thulani Serero. Hij bleek al redelijk weergaloos tegen Bröndby te zijn geweest en op het internet klonk in het geroezemoes zijn naam steeds luider. Daar zat je dan op je hotelkamer, met zijn dertig obscure Arabische zenders. En 40 graden gaat na 12 dagen óók vervelen. En vervellen. Maar gelukkig waren inmiddels de koffers alweer gepakt, voor de terugvlucht naar het druilerige Amsterdam.

Thuis aangekomen spelde ik bibberend elk wedstrijdverslag van Bröndby – Ajax en struinde Youtube af naar beelden van Serero. Wat een balbehandeling, wat een genot! Het kan niet anders, of Thulani komt uit een groot en arm Zuid-Afrikaans gezin. Als er al eten op tafel kwam, moest je snel handelen, anders had je vette pech. Je kreeg maar één kans om in die grote en al bijna lege pan te grijpen, dus die ene keer moest meteen goed zijn. Thulani Serero lijkt het één keer raken opnieuw uitgevonden te hebben. Hij heeft het herontdekt, verfijnd en verbeterd. En het plezier spat er van af. De kenners op de ArenA-tribune hadden het ook al snel in de gaten, gewoon zonder onderzoeksbureau. Serero wordt de nieuwe smaakmaker van Ajax. Het wordt de Ajacied die dit seizoen gaat zorgen voor de meeste aah’s en de ooh’s onder het kritische Ajaxpubliek.

‘Maar wacht eens heel even’, hoor ik u denken. ‘We zitten hier toch op ronschiltmans.nl? We lezen hier toch een column van die vaak kritische, soms lichtelijk cynische stukjesschrijver?’ Klopt inderdaad. Maar dat is dezelfde columnist, die óók lyrisch alinea’s lang kan uitwijden over één sierlijke balaanname, of een frivool lobje. Een verrassende buitenkant links, perfect in de loop van een medespeler. Samen met Eriksen en Sulejmani is Serero de Ajacied die Manolev nú al slapeloze nachten gaat bezorgen. Hij wordt de reden dat ik binnenkort met hangende pootjes weer bij Ziggo op de virtuele stoep sta. Of ik toch alsjeblieft Eredivisie Live terug mag. Opportunistisch? Misschien. Het is een beetje als met het aanstellen van een geschikte Ajax-directeur: je gaat het zelfs als Prof. Dr. Mr. pas zien als je het doorhebt.

Ron Schiltmans