Een gewoon Ajax-icoon


Van sommige zaken moet je in Nederland met je handjes afblijven. Dat pikken wij niet. Wij zijn een volkje van gewoontes. Van vertrouwde en alledaagse dingen. Daar voelen wij ons goed bij. Haal je die weg, dan komen we in opstand. Binnen nu en heel snel zitten we op zondagavond om zeven uur, met een bord warm eten op schoot, tevergeefs op de doelpunten van Ajax te wachten. Die zijn dan namelijk door meneer Murdoch verplaatst naar een later tijdstip. Als je dampende kuiltje jus allang weer hard geworden is, zullen we Ajax pas zien werken aan een nieuw kampioenschap. Dat grijze hoofd van Sky Sports moet welhaast licht dementerend zijn, als hij denkt dat het deze keer wél gaat lukken, om instituut Studio Sport onderuit te halen. Na Sport7 en Talpa weten we dat dat zonder de NOS niet gaat lukken.Maar ook al blijven de samenvattingen nog veertig jaar bij Studio Sport, beelden van juichende Ajacieden na een thuisdoelpunt tegen bijvoorbeeld Feyenoord, Twente of PSV, zullen nooit meer hetzelfde zijn. Het zal de gemiddelde Ajaxfan misschien niet meteen opvallen. Misschien zelfs helemaal niet. Je ziet een scorende Ajacied in de Amsterdam ArenA juichend wegrennen, en je denkt: ik mis iets. Er ontbreekt iets. Laat ik je maar even helpen, anders wordt het niks. Je mist niet íets, je mist íemand. Je mist ‘de belichaming van het Ajax-gevoel’, zoals niemand minder dan Klaas Jan Huntelaar dinsdag het ’trending topic’ op Twitter uiterst treffend beschreef. Hij zat er sinds eind jaren ’90 met pen en papier vlak achter het doel van de tegenstander, het krullend haar net boven de reclameborden uit.

Hij heeft in al die jaren menig scorende Ajacied met open armen ontvangen. Dat ik Ajax een warme club vind, en met mij vele fans, mag voor een groot deel op het conto van Ajax’ teammanager David Endt geschreven worden. ‘Scheidend’ teammanager, moet ik met pijn in het Ajaxhart schrijven, want het heeft de club behaagd om het teammanagement professioneler op te gaan zetten. Vanaf komend seizoen zal het eerste elftal gediplomeerd begeleid worden door een kind van Mart Smeets, genaamd Tjerk. Een honkballer. Hij heeft er voor doorgeleerd. Daardoor zal er niet langer thuis gelijkgespeeld worden tegen Heerenveen, AZ en Utrecht of zelf verloren worden van Vitesse. We worden eind maart al fluitend kampioen. Ajax wordt eindelijk een geoliede machine.

David Endt is voor mij al die jaren de constante Ajax-factor geweest. Spelers en trainers kwamen en gingen, maar David was er altijd. Zoals Bobby Haarms en Sjakie Wolfs er rond liepen: tot de dood ons scheidt. Een gewoon Ajax-icoon, die alle stormen doorstond. Toen grote en minder grote Ajacieden elkaar in de ArenA de tent uitvochten, bleef hij overeind. Licht geschonden weliswaar, want David had en heeft een zwak voor Louis van Gaal en kwam daar ook voor uit. Begrijpelijk, want de coach maakte hem in 1997 teammanager. Het is hem daarom vergeven.

‘Wanneer je trapt, trap dan zonder spanning. Uit het losse enkelgewricht, Ron’, mailde hij me, toen ik hem had laten weten dat ik in november, tijdens de rust van Ajax-VVV 3 penalty’s op het Aegon-doel zou gaan nemen. Die woorden schoten door me heen, toen ik al op 2 missers stond. Glimlachend streepte ik de derde penalty in gat 3 en toen we door de gracht richting kleedkamer liepen, kwam de kleine Ajax-man met uitgestoken hand de spelerstunnel uit. Hij had op het scherm in de catacomben mee staan kijken. Een wederzijdse blijk van waardering, een korte knuffel en weg was hij weer. Voor mij een onbetaalbaar moment.

David Endt was al die jaren het perfecte uithangbord voor Ajax. Hij had altijd oog voor de gewone man langs de lijn. Iemand vertelde me dat hij ooit op de bonnefooi naar Excelsior – Ajax was gegaan, zonder kaartje. Bij het stadion vroeg hij aan de toevallig passerende Endt of er misschien nog ergens een kaartje te verkrijgen was. ‘Bij mij’, fluisterde David en stopte hem een gratis kaart voor de perstribune toe. Die was anders toch maar ongebruikt gebleven.

Natuurlijk zegt dat allemaal niets over het functioneren van Endt als teammanager. Het zou zomaar kunnen, dat de begeleiding van het eerste elftal best professioneler zou mogen. Een moderne manager als Michael Kinsbergen zal weten hoe je anno 2013 een team optimaal tot grotere prestaties leidt. Maar als David Endt na een wedstrijd in Eindhoven bij de spelersbus nog wat na droomt over de winnende treffer van Boerrigter, zorg dan dat er iemand naast hem staat, die het even van hem overneemt. Iemand die zorgt dat iedereen weer op tijd in de bus richting Amsterdam zit.

Onzichtbaar en onopgemerkt misschien door velen, zullen we hem straks missen achter het doel in de ArenA. Hij leek mij een ras-Ajacied die zelf zou mogen bepalen wanneer het wel mooi zou zijn geweest. Wanneer het tijd werd om een stapje terug te doen. In plaats daarvan wordt er nu voor de Ajax-warmte in persoon ‘een passende functie’ gezocht, en dat is te treurig voor woorden. Die passende functie had hij namelijk al.

Ron Schiltmans