Let op Hoesen


Ik weet nog niet goed wat ik tot dusver met deze transferperiode aan moet. Is het stilte voor de storm, of gaat dit zo door tot eind augustus? Niemand komt, niemand gaat. Het is als hengelen in een kabbelend beekje. Je zet drie zelf gekweekte vissen uit, maar die blijven voor je voeten zwemmen. Je kunt ze net zo goed weer terug doen in je netje. Een mooi exemplaar komt even boven bij je dobber, maar wordt gevangen door je buurman. Dat vind je niet erg, want die concurrent heeft al jaren minder gewicht, als het in mei op wegen aankomt.Van Adam Maher wisten we bijna zeker dat hij naar Amsterdam wilde. Maar blijkbaar had hij zelf, net als Ajax, ook twijfels of hij het fysiek en mentaal al aan zou kunnen in de ArenA. Vandaar de tussenstap PSV. Verstandig. Hoewel. Hij moet er samen met Jozefzoon de 37 doelpunten van Mertens en Lens op gaan vangen. Dat lijkt me zwaarder dan het gespreide bedje Ajax. Maar het verschil is, Ajax zegt hem niet nodig te hebben en in Eindhoven moet hij meteen de platte kar gaan trekken. Opvallend ook om te zien dat met deze transfer de pek en veren voor technisch manager Marcel Brands snel weer opgeborgen werden. Het trainingscomplex noemen ze daar inmiddels al euforisch Maherdgang. Je voelt nu al dat het alleen maar tegen kan gaan vallen.

Maar dat zijn dus geen Amsterdamse zorgen. Die zijn er momenteel ook niet. In Oostenrijk wordt in serene rust en onder een mild zonnetje aan conditie en teamgeist gewerkt. En wij vermaken ons in Nederland met 75 jaar Sjaak Swart. Als je ziet hoeveel vedettes van weleer nog steeds in een Ajaxshirt passen. Prachtig. Ik hoop bij dat soort wedstrijden altijd dat alle legendes het overleven. Gelukkig was dat het geval.
Als je in het Olympisch Stadion om je heen keek, zag je ontelbaar veel helden, waarvan je ooit hebt gedacht: ‘als die maar niet weggaat bij Ajax’. Iedereen kan zijn eigen favorieten zo opdreunen. Maar ze gingen ooit allemaal. De één wat eerder dan de ander, en altijd kwam het weer goed met Ajax. Er kwamen telkens weer nieuwe talenten, al dan niet via de eigen opleiding, en ieder had zijn eigen bijdrage aan onze rijke historie.

Momenteel heb ik dat niet met zoveel Ajaxspelers, dat ik bang ben dat ze weggaan. Iedereen is vervangbaar, zoals al eerder gememoreerd. Maar je hebt altijd een bepaalde voorkeur. Zo is het geen geheim, dat Siem de Jong al jaren mijn favoriete Ajacied is. Een nuchtere jongen, die al seizoenen lang soms meer, soms minder opvallend super belangrijk is voor Ajax. Die gaan velen pas missen als hij er niet meer is, vrees ik. Hopelijk duurt dat nog minimaal een jaar. Ik denk dat Siem dat stiekem zelf ook hoopt.

Dit seizoen zet ik mijn geld op Danny Hoesen. Een Limburger inderdaad, maar welbespraakt en verre van een provinciaaltje. Iemand die zich uitstekend ontwikkelt bij Ajax. De arrogantie, dat kleine clubs als Utrecht, Roda en RKC dachten hem even te kunnen komen huren. En als ik dan tóch licht kritisch op Frank de Boer mag zijn, en dat mag ik want ik ben geen teammanager, dan is die kritiek op het aantal speelminuten die hij Hoesen gunde, in het voorbije seizoen. Als het weer eens niet liep met Sigthórsson, schreeuwde menig wedstrijdbeeld om een technisch balvaste en beweeglijke speler, met een neusje voor de goal. Voor Danny Hoesen zijn dat basisbegrippen en als Frank het wil, wordt er komend seizoen weer eens een spits de clubtopscorer van Ajax. Maar dan moet hij hem dus wel meer dan 10 minuutjes per wedstrijd gunnen.

Zolang we een nieuwe Cruijff nog niet in 3D en in kleur kunnen uitprinten, moeten we nieuwe talenten zoals Hoesen zo snel mogelijk op waarde proberen te schatten. En ik moet zeggen dat ik er niet zo vaak naast zit. Ik riep al ‘let op Litmanen’, toen Bergkamp nog triomfen bij Ajax vierde. Zag een wereldspeler in Ibrahimovic, toen die nog regelmatig over zijn eigen stokken struikelde. Bij Viktor Fischer zat ik ook goed, maar dat was niet zo heel erg moeilijk. Dat talent ziet nu zelfs een oud-honkballer.
Andersom lukt het me soms ook. Mauro Rosales, Nicolas Lodeiro, Ismael Ursaiz, om er maar eens willekeurig wat te noemen. Bij de laatste zag ik het eigenlijk al bij de eerste balaanname. Over die Spanjaard zou ik graag nog eens een kopietje van het mailverkeer tussen zijn scout en Ajax willen opvragen. Zelfs de Amerikanen zullen toen hoofdschuddend hebben zitten meelezen. In de tijd van de radeloze rechtsbuiten Rosales waren vooral de ballenjongens achter het vijandelijke doel het meest afgetraind bij Ajax.

Er was echter één Ajacied, die ik nog geen jaar geleden totaal verkeerd op waarde schatte. Bij hem zat ik er echt gigantisch naast. Geen idee hoe dat toen kwam, maar ik durf het nu alsnog recht te zetten: Daley Blind is een topper in wording. Net als Danny Hoesen dus. Let maar op.

Ron Schiltmans