Doe eens gek, Frank


Drie jaar geleden is het alweer, dat hij een ultieme poging deed om Ajax van de ondergang te redden. Iedereen weet uiteraard meteen over wie ik het heb: over Yves Gijrath natuurlijk. Eind maart 2011 werd de prominente Ajaxsupporter door toenmalig voorzitter Uri Coronel in het belang van Ajax naar DWDD gestuurd, om uit te leggen wie Johan Cruijff nou eigenlijk was. Die kenden we toen nog niet echt. Sindsdien heb ik Yves niet meer met Ajax in verband kunnen brengen, maar dat terzijde. Tijdens een nachtelijk zaprondje kwam ik hem ineens tegen bij LXRY TV. Een praatprogramma over luxe en geld, dat hij presenteert nadat zijn failliete Miljonairs Fair vorig jaar naar de voedselbank moest. Ondanks dat zijn hart bij Ajax ligt, sluit ik uit dat de Ajacieden volgend jaar na Aegon met LXRY TV op het shirt zullen lopen. We zijn bij Ajax vies van een beetje geld. Door het zien van het hoofd van Gijrath op TV schoot ik dus in een déjà vu, en voor ik het wist zat ik met mijn gedachten weer bij Cruijff, Technisch Hart, Bergkamp, Jonk en Frank de Boer.

Maar vier opeenvolgende kampioenschappen later lijkt er alweer een einde te komen aan de samenstelling van het team, dat nog niet het goede voetbal, maar wél de serene rust bij Ajax terugbracht. Ik zeg met voorbedachte rade ‘lijkt’, want ondanks hardnekkige geruchten zie ik Frank de Boer niet naar Tottenham vertrekken.

Nog niet zo heel lang geleden mijmerde hij hardop misschien wel tien jaar bij Ajax te willen blijven. Alleen al voor zijn gezin, dat heel zijn actieve voetbalcarrière achter hèm was aan gereisd. Nu zou het andersom zijn, beloofde Frank ons. Met schoolgaande kinderen en het eigen bedrijfje van zijn vrouw leek een lang verblijf in Nederland logisch. Wij vonden het allemaal prima. Hadden wij elk jaar in mei weer mooi een Schaal erbij.
Toen in het stadion bestuurders en Ajax-legendes vechtend met elkaar door de ArenA-gangen rolden, speelde Frank op De Toekomst uiterst relaxed mee in een rondootje. Hij had geen vat op de bestuurscrises en was dus alleen maar bezig om zijn elftal beter te maken. Het werd door de jaren heen niet zozeer beter, maar gaandeweg wél steeds stabieler. Geen achterstand in de winter dit seizoen. Verdedigend heeft ex-verdediger De Boer het aardig voor elkaar.

Maar toen ik tijdens Heracles-Ajax vlak na rust weer eens wakker schrok, dacht ik: het moet anders. Frank moet een volgende stap zetten. Voor ons. Dat KNVB-voorzitter Bert van Oostveen tegen het einde van elk seizoen met wéér een Schaal achter ons aan reist, weten we nu wel. In dit tempo hebben we eerder een vierde ster op het shirt, dan PSV een derde, of Feyenoord een volle Coolsingel. Is allemaal niet meer zo spannend.

Nu wordt het langzaam weer eens tijd om gekke dingen te gaan doen. In het veld. Iets wat wij typisch Ajax zouden noemen. Anders dan andere clubs. Iets waarover je de volgende ochtend bij de koffieautomaat lachend wordt aangesproken. Ik zou bijvoorbeeld tranen van geluk huilen, als Frank de Boer ons volgend seizoen tegen pakweg RKC ineens zou verrassen met slechts drie verdedigers. Geheel in de stijl van Cruijff. Gewoon omdat het kan. Cruijff, die als Ajaxcoach tegen grote centrale verdedigers wel eens speelde zónder centrumspits. Iets wat De Boer nu probeert na te doen door daar Sigthórsson neer te zetten. Daaraan kan je zien dat De Boer nog stappen moet maken, en dus nog helemaal niet weg kan.

Kom op Frank, doe volgend seizoen eens gek en speel achterin een keer onverwachts één op één. En win dan met 5-3. Dat zijn óók drie punten. Die snurkpotjes met één doelpunt verschil kennen we nu wel.. Druk naar voren willen we, met aanspeelpunt Hoesen of Zivkovic en veel aansluitende middenvelders. Backs die buitenom komen en blind weten waar de penaltystip is, waar op dat moment juist onze nieuwe nummer 10 Davy Klaassen aankomt om vallend in te koppen. Schaar- en passeerbewegingen, driehoekjes, lobjes, een buitenkantje voet. Fris frivool en flitsend voetbal. Daar wil ik dolgraag minimaal twintig procent eindeloos balbezit en mijn wekelijkse wedstrijd-siësta voor inleveren. Hoef ik ’s nachts ook niet meer klaarwakker naar Yves Gijrath te loeren.

Ron Schiltmans