Hij werd geboren in Argentinië en heeft een opa uit Kroatië. Maar het zou mij niet verbazen als er van moeders kant, ergens in de zeventiende eeuw een flinke scheut Indiaan in de bloedbaan terechtgekomen is. Die uiterst geconcentreerd turende ogen lijken getraind op het uitgestrekte groen rond Baradero. In de late avondschemer mijmer ik Cvitanich soms met blote voeten op een gevlekt paard zonder zadel, in een loom sukkeldrafje naast Old Shatterhand. Legt hij zijn oor op het veld te luister en hoort hij precies of de aanstaande tegenstander mandekking speelt of juist niet. Hij regendanst in onze ArenA, ook als het dak dicht is. Prachtig karakteristieke kop, aardige vent ook. Verlegen zelfs. Ajaxbloedbroeder van Suárez en misschien zelfs binnenkort ook wel van Sulejmani. Dat mag niet nu al verbroken worden. Niet voordat die temperament- en talentvolle voorhoede überhaupt een kans van slagen heeft gehad. Terug naar Zuid-Amerika wordt ooit onvermijdelijk, want het is terug naar huis. Maar in vredesnaam: nu nog niet.
Van sommige nieuwsberichten word je daarom niet vrolijk. ‘River Plate denkt aan Cvitanich’, stond er. Als ze het bij ‘denken’ laten, vind ik het niet erg. Dan moeten ze dat lekker doen. Maar laat ze het niet in hun hoofd halen om hem nu al terug te lokken. Dat ik vorige week hier hardop droomde over een Bergachtige transfer, heeft niet zo heel veel met Cvitanich te maken. Het zijn allebei redelijk verschillende spitsen en afhankelijk van het gekozen spelsysteem speelt een van beiden. Tegelijk kan ook, maar dan alleen in geval van nood of als er bijvoorbeeld tegen VVV of Feyenoord aan het doelsaldo gewerkt kan worden. We hebben nog steeds geen goed beeld van Dario kunnen krijgen. Hij kwam naar Amsterdam toen Huntelaar er nog rondliep en was vaker geblesseerd dan hij en wij graag wilden.
Sommige spelers komen nieuw bij Ajax binnen en dan weet je bij voorbaat al dat het niks gaat worden. Omdat elke bal bij aanname vijftien meter van de voet springt, zoals bij Sonck en Charisteas. Of omdat je ziet dat de grensrechter een meter extra afstand van de zijlijn neemt, als koploze kip Sikora aanzet voor weer een blinde loopactie. Maar soms heb je een heel ander gevoel, ook al doet de nieuwe speler niet meteen dat wat je van een nieuwe Ajacied graag ziet: uitblinken en scoren. Het beste voorbeeld is in mijn ogen nog steeds Ibrahimovic. Die struikelde regelmatig slungelachtig over zijn eigen stokken en leek bij de tactische bespreking altijd dromerig uit het raam te hebben gestaard. Maar Zlatan hád in zijn eerste wedstrijden meteen iets. Iets wat je niet direct kon benoemen. We waren het pas unaniem over hem eens toen hij alweer weg was. Die onmogelijke solo tegen NAC op ieders netvlies achterlatend.
Een wedstrijd kan het aanzien niet waard zijn, maar voor mijn gevoel soms toch slagen door één oogstrelende actie. Door een steekpassje buitenkant voet, of een virtuoze balaanname. Met het goedkeurende geroezemoes in de ArenA als beloning. We zijn nou eenmaal fijnproevers in Amsterdam, niet waar? Komen niet voor ‘achterover leunen’, ‘balletje breed’, ‘kat uit de boom kijken’ of ‘initiatief aan de tegenstander’. Wij zijn meer voor ‘onophoudelijke aanvalsgolven’, ‘één keer raken’, ‘wegtikken’ en ‘zaalvoetbaldoelpunten’. Daarbij hoort een spits, die door Martin Jol glimlachend naar voren wordt gedirigeerd. Niks ballen ophalen op eigen helft, ook al is het goed bedoeld. Scherp in de zestien, dát is belangrijk. Daar waar geen tijd is om in het kampvuur te staren en te dubben over gemiste kansen. Als Cvitanich de warmte van zijn trainers krijgt en de onvoorwaardelijke steun van een volle ArenA voelt, kunnen er mooie dingen gebeuren.
Dan gaan we nog minstens veertig keer Vuvuzelaans hard om hem juichen. Nog twee seizoenen wil ik me verbazen over zijn niet te blussen werklust, zijn voorop gaan in de strijd, maar vooral zijn neusje voor de goal. Wil ik hem zeer regelmatig grinnikend onder een stapel uitzinnige Ajacieden vandaan zien kruipen, na het vieren van wéér een doelpunt. Daarna mag Dario de ondergaande zon achterna richting Argentinië. Nog even omkijken hoe wij hem zwaaiend nieuwe successen in zijn thuisland toewensen. Dan de blik resoluut naar voren, de vochtige ogen afwendend. De hakken fel in de lendenen van zijn gevlekte metgezel en de laatste, definitieve groet zonder omkijken. In galop richting trillend avondrood, wapperen de scalpen uit Rotterdam, Eindhoven en Alkmaar ritmisch achter hem aan.
Ron Schiltmans